13.07.2015 Views

Richtlijn: Niet-kleincellig longcarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Niet-kleincellig longcarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

Richtlijn: Niet-kleincellig longcarcinoom (2.0) - Kwaliteitskoepel

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Richtlijn</strong>: <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>)daardoor tijdig verwijzen naar de juiste psychosociale en/of (para) medische hulpverlener, zou de kwaliteitvan leven van deze patiënten, de tevredenheid met de (medische) zorg en de communicatie met deprimaire zorgverleners kunnen verhogen. Voor het signaleren van psychische spanning bij kankerpatiëntenwordt sterk aanbevolen gebruik te maken van de lastmeter. Deze bestaat uit de thermometer en deprobleemlijst zoals beschreven in de richtlijn detecteren behoefte psychosociale zorg.Rol van de verpleegkundige bij symptoom managementOncologieverpleegkundigen kunnen symptomen herkennen en managen, patiënten informeren enondersteunende zorg bieden. Dit kan plaatsvinden in samenwerking met andere disciplines die betrokkenzijn in de zorg en behandeling bij de meest voorkomende klachten bij patiënten met longkanker.1130Ondersteunende zorg kan effect hebben op de emotionele en psychologische toestand van de patiënt,maar ook op lichamelijke symptomen, zoals dyspnoe management. De ondersteunende zorg in de studievan Thompson was gericht op het inzicht van patiënten in hun ziekte, het uitdrukken van hun gevoelensover symptomen, diagnose en toekomst en het uitbreiden van zelfmanagement.1131Patiënten kunnen baat hebben bij kortdurende interventies gericht op managen van de kortademigheid,voeding, beweging, vergroten van gevoel van ontspanning en behouden van gezins-/familierelaties.1132,1133 Ryan beschrijft in haar review artikel de bewezen effecten van gedragsinterventies van verschillendefysieke klachten bij patiënten met kanker zoals pijn, dyspnoe, misselijkheid en braken bijchemotherapie.1134Symptoommanagement door verpleegkundigen vraagt ook om tijd en ruimte. Sikorskii beschrijft in eengerandomiseerde studie (n=471) de waarde van automatisch telefonisch symptoommanagement invergelijking met telefonisch symptoommanagement door een verpleegkundige1135. Beide interventieslaten een klinisch significante vermindering van de ernst van symptomen zien. Opvallend was dat patiëntenmet longkanker die ernstigere bijwerkingen hebben, zich terugtrokken van de automatische telefonischecontacten, waarschijnlijk omdat telefonische interventie niet voldoende voorziet in adequaatsymptoommanagement. <strong>Niet</strong>temin beschrijft Cox dat telefonisch symptoommanagement een goedeaanvulling zou kunnen zijn op poliklinische follow-up bij patiënten.1136Rol van de verpleegkundige bij de follow-upHoewel er weinig onderzoek beschikbaar is lijkt de follow-up bij longkankerpatiënten belangrijk, ongeachtde fase en de behandeling die de patiënt ondergaat. Voorlichting en begeleiding vergen een systematischaanpak van nacontroleren, voor elke patiënt zou er tevens een persoonlijk nazorgplan moeten zijn. Voorpatiënten met een gevorderde ziekte, waarbij de behandelopties beperkt zijn, zijn er minder duidelijkefollow-up-richtlijnen.Vooral symptoomcontrole (medische controle) en psychische ondersteuning is belangrijk. In een studie vanCox werd in een geselecteerde groep van 54 patiënten die een longkankerkliniek bezochten gevraagdwelke follow-up de patiënten wensten. Hierbij gaf een deel van de patiënten aan dat zij hun emotionele enpsychologische problemen beter met een verpleegkundige konden bespreken, dan met de specialist,huisarts of telefonisch.Hoewel werk voor veel kankerpatiënten een belangrijke bron van emotionele steun en financiëlezelfstandigheid kan betekenen, ondervinden veel kankerpatiënten problemen met werkhervatting. Derichtlijn Kanker en Werk uit 2009 geeft hierover nadere informatie.1137 Voor longkankerpatiëntenbehandeld in een curatieve opzet kunnen zich problemen voordoen langere tijd na afloop van debehandeling en daarom lijkt een programmatische aanpak in de nazorg zoals de richtlijn over herstel nakanker aangeeft, gewenst. 1138Rol van de verpleegkundige bij de coördinatie van zorgTijdens hun behandeling krijgen patiënten te maken met veel hulpverleners. De complexiteit van de zorgneemt toe en derhalve is een loket of een aanspreekpunt essentieel om als patiënt niet te verdwalen in hetdoolhof van zorgverleners. Een casemanager is nodig om de continuïteit te waarborgen. De(oncologie)verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten of ‘nurse-practitioners' kunnen deze rol vancasemanager vervullen. Zij coördineren de logistiek rondom het behandelplan, zijn contactpersoon voormultidisciplinaire teams en/of begeleiden klinisch wetenschappelijk onderzoek. Continuïteit van zorg kanmogelijk beter geleverd worden door verpleegkundigen dan door artsen, vanwege de vaak kleinere groepverpleegkundigen met minder wisselingen in de teamsamenstelling.06/09/2011 <strong>Niet</strong>-<strong>kleincellig</strong> <strong>longcarcinoom</strong> (<strong>2.0</strong>) 84

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!