MARE CLAUSUM. - Acehbooks.org

ZESDE HOOFDSTUK.
D E AMBASSADE VAN 162 I .
§ 1. Tusschen twee vuren.
De Staten waren met de verrichtingen hunner gezanten
maar weinig ingenomen. De quaestie over de groote visscherij
dreigde in een niet zeer ver verschiet, de regeling der Groenlandsche
zaken vertrouwde men geheel niet. Reeds het vorige
jaar hadden de Staten, toen de Noordsche Compagnie hun het
alternatief stelde : of krachtige verdediging tegen de Engelschen,
of opgeven van den handel op Spitsbergen, geene hoop
durven geven op eene overeenkomst met Engeland, maar aan
de Compagnie op advies van Zijne Excellentie eerst twee schepen,
daarna nog een derde tot konvooi toegestaan 1 ). Toen nu
bij den aanvang van bet nieuwe jaar de vraag gedaan werd,
of dat driejarige uitstel der geschillen „verseeckerheyts genouch"
gaf, en van hen geëischt werd, dat zij hunne onderdanen op
de een of andere wijze de meest mogelijke zekerheid zouden
verschaffen -), waren zij zclven met de zaak verlegen. Wel
werd Caron gelast, „een oogh int zeyl te houden" en in het
geheim naar de uitrusting der Engelschen te vernemen 3 ), —
wel werd het advies^ der gewezene ambassadeurs gevraagd 4 ),
maar het leidde tot gecne zekerheid. Men moest dan ook
na lange deliberation erkennen, dat men niet wist, waaraan
zich te houden. De zaak in Engeland weder levendig maken,
wilden de Staten niet, uit vrees dat de gevraagde restitutie
weder ter sprake zoude komen; zij besloten eindelijk de Noordvaarders
een van de vier gevraagde konvooischepen toe te staan ').
') R.S.-G. 23, 28 Mrt., 15 Mei 1619.
R.S.-G. K,, IS IVbr. 1620.
5) R.S.-G. 15 Febr. 1620.
*) R.S.-G. -IS Febr. 1620.
') R.S.-G. 23, 27 Mrt., 9,10,11,13 April 1620.