VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

.
[ 175 1
- Het technologisch onderzoek van KMO’s en startende bedrijven - dat meestal in
samenwerking met gespecialiseerde externe laboratoria wordt uitgevoerd - waarvoor
in .de beginfase de overheidssteun een critische factor is;
- Technologisch onderzoek in internationaal kader georganiseerd, waar speciale
maatregelen nodig zijn om de concurrentiepositie van de Vlaamse bedrijven te
versterken of de deelname aan internationale programma’s mogelijk te maken.
Om een aangepaste financiering te kunnen verzekeren voor alle types industrieel
onderzoek, heb ik de Vlaamse Executieve voorgesteld de financieringsmechanismen
van het F.I.O.V.-fonds grondig aan te passen.
Een ontwerp-besluit werd uitgewerkt waarbij opnieuw toelagen worden voorzien
voor het industrieel basisonderzoek en het systeem van de terugvorderbare renteloze
voorschotten wordt behouden voor het onderzoek naar of de ontwikkeling van
prototypes, nieuwe produkten en produktieprocédés.
De Europese Commissie verzette zich tegen de in het besluit vastgestelde relatief hoge
steunpercentages, gaande tot 80% van het onderzoeksbudget van een project voor
industrieel basisonderzoek. Deze relatief hoge steunpercentages waren echter het
gevolg van de traditionele berekeningswijze van de aanvaardbare kosten als zijnde de
directe kosten verbonden aan het project. De EG hanteert terzake veel bredere
normen, zoals vastgelegd in de E.G. -kaderregeling inzake staatssteun aan O&O,
waarbij rekening gehouden wordt met de reële kosten van een onderzoeksproject voor
het bedrijf, indirecte kosten inbegrepen. De Europese Commissie streeft er naar om
een uniforme regeling door te voeren in alle Lidstaten, en vergelijkbare budgetteringen
voor onderzoeksprojecten te laten invoeren.
Ik heb beslist om de EG-reglementering terzake over te nemen in de overtuiging dat
onze Vlaamse bedrijven aldus de mogelijkheid wordt geboden zich beter gewapend
te kunnen opstellen in de concurrentiestrijd met de buitenlandse bedrijven.
Volgens de nieuwe versie van het FIOV-reglement bedraagt de steun voor industrieel
basisonderzoek maximaal 50% van de bruto-kosten van het onderzoeksproject; voor
het onderzoek naar of de ontwikkeling van prototypes, nieuwe produkten of produktieprocédés,
met inbegrip van proef-en demonstratieprojecten maximaal 25% brutosubsidie-equivalent.
In de praktijk komt het er op neer dat minstens evenveel steun kan gegeven worden
aan de bedrijven dan vroeger, en zelfs meer, omdat nu rekening wordt gehouden met
de reële kost van het onderzoeksproject voor het bedrijf. Voor KMO’s kan daar tot 10
procentpunten bijkomen, een bijzondere modaliteit die door de Europese Commissie
wordt toegelaten.
506 (1990-1991) - Nr. 1