VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

506 (1990-1991) - Nr. 1 [ 40 1
De meest gebruikte norm in internationale vergelijkingen, namelijk de overheidsinzet
voor 0 & 0 in percentage van het Bruto Binnenlands Produkt schommelt tussen 1980
en 1988 rond 0,6 procent in België tegen iets minder dan 1 procent in Nederland en
iets meer dan 1 procent voor het EG-gemiddelde.
Wanneer wij de globale overheidsfinanciering van 0 & 0 (in % van totale overheidsuitgaven)
in België vergelijken met de situatie in de andere OESO-landen (tabel 2.6.)
stellen wij vast dat België een staartpositie in de rangschikking inneemt, samen met
~ Japan en Zwitserland.
In absolute cijfers bedraagt het verschil met ons buurland Nederland 2,5 keer de inzet
van de overheid in 1980 en zelfs 2,8 maal in 1988.
Vrij opvallend in het tweede luik van tabel 2.6 is dat de overheidstussenkomst van
België in de financiering van 0 & 0 dat in de ondernemingen wordt uitgevoerd zeer
gering is. Dezelfde vaststelling geldt in nog sterkere mate voor de overheidstussenkomst
in Japan.
De conclusie die daaruit kan getrokken worden is dat de ondernemingen grotendeels
in beide landen op eigen middelen terugvallen voor het uitvoeren van 0 SC 0.
Daarentegen ondersteunt de overheid van de USA, Groot- Brittannië en (in minder
mate) Frankrijk in aanzienlijke mate de 0 & 0 in bedrijven. Maar ook hier weer is het
belang van defensieonderzoek en lucht- en ruimtevaartprogramma’s determinerend
voor het verschil met landen als België. Indien deze programma’s niet worden
meegeteld zou de overheidstussenkomst in de USA meteen terugvallen van 33 % tot
minder dan 10 % .
Anderzijds betekent de minimale tussenkomst van de Belgische overheid in de
financiering van 0 & 0 in de privé-sector dat het overgrote deel van het door de
overheid gefinancierde 0 & 0 plaatsvindt in universitaire labo’s en andere semipublieke
onderzoekscentra. Dit geldt ook voor Nederland en in mindere mate voor
West-Duitsland en Denemarken. Wat België betreft kunnen we daar alvast aan
toevoegen dat de overheid praktisch als enige financieringsbron voor 0 & 0 in
universitaire labo’s en onderzoekscentra optreedt. Het aandeel van de EG in deze
financiering is ondanks alles vrij klein.
2.1.4. De budgettaire overheidskredieten voor wetenschapsbeleid en 0 & 0 in
Beleië voor de reeionaliserine (1978-89)
De budgettaire overheidskredieten voor wetenschapsbeleid en 0 & 0 in België vóór
de regionalisatie staan samengevat in tabel 2.7. en worden in tabel 2.6. vergeleken met
de situatie in een aantal belangrijke OESO-landen.
Het totale begrotingsprogramma voor wetenschapsbeleid is tussen 1978 en 1989
geleidelijk toegenomen van 38,9 Mia tot 59,3 Mia BF. Tegelijkertijd nam het aandeel
bestemd voor 0 & 0 toe van 43,9% tot 50,1%, zo dat het totale overheidskrediet in