VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

506 (1990-1991) - Nr. 1 . [ 82 1
De Gemeenschappen verkregen hoofdzakelijk het 0 & 0 aandeel begrepen in de financiering
van de werkingstoelage van de universiteiten, de parallelfinanciering voor
fundamenteel onderzoek (NFWO, 80 % IIKW en FWGO, speciale onderzoeksfondsen
van wetenschapsbeleid) evenals kredieten met betrekking tot de gezondheid.
Het merendeel van de kredieten toevertrouwd aan de Gewesten betreft het toegepast
technologisch onderzoek.
Dit heeft tot gevolg dat inzake de bevoegdheden, strukturen, financiering, de
procedures in de sektor van het wetenschappelijk onderzoek, praktisch niets ongewijzigd
bleef : andere overheden en nieuwe ministers die bevoegd zijn; instellingen
moeten gereorganiseerd of gesplitst worden of krijgen andere taken; de nationale
administratie voor het wetenschapsbeleid zal een aantal taken afstoten, de administratie
van de Gewesten en Gemeenschappen moet gereorganiseerd en uitgebouwd
worden zodat zij de nieuwe opdrachten aankan; er moeten tal van samenwerkingsakkoorden
afgesloten worden tussen de Nationale Overheid en de Gemeenschappen en
Gewesten, enz.. .
Zo werd reeds een samenwerkingsakkoord rond de EUREKA-projecten afgesloten en
zijn besprekingen bezig die moeten leiden tot een samenwerkingsakkoord rond de wetenschappelijke
activiteiten van de Europese Gemeenschap en rond de COST-acties.
Een vlotte samenwerking met een doelmatige vertegenwoordiging op internationaal
vlak zijn noodzakelijk om effectief te kunnen inspelen op internationale initiatieven.
3.2. Bevoeedheidsverdeling
Elke overheid kan wetenschappelijk onderzoek organiseren betreffende aangelegenheden
die tot haar bevoegdheid behoren, met inbegrip van het onderzoek betreffende
dezelfde aangelegenheden in het raam of ter uitvoering van internationale of supranationale
overeenkomsten of akten. Een parallelle uitvoering van onderzoeksprogramma’s
door verschillende overheden is dus mogelijk, hetgeen het uitwisselen van
duidelijke wederzijdse informatie wenselijk maakt om overlappingen te vermijden.
Bovendien kan de nationale overheid ook initiatieven nemen, structuren opzetten en
financiële middelen voorzien voor het wetenschappelijk onderzoek dat tot de bevoegdheid
van de deelgebieden behoort, op voorwaarde dat :
het onderzoek voorwerp uitmaakt van internationale of supranationale overeenkomsten
waarbij België verdragspartner is.
het onderzoek betrekking heeft op akties en programma’s die de belangen van
Gemeenschappen en Gewesten overstijgen.
In deze gevallen dient de nationale overheid eerst een voorstel tot samenwerking voor
te leggen aan de Gemeenschappen en Gewesten.