VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

506 (1990-1991) - Nr. 1 [ 212 1
Dat betekent konkreet:
Onderzoek voor nieuwe materialen zal niet op de steun van de Vlaamse Overheid
kunnen rekenen als niet ondermeer volgende aspecten verweven zitten in de onderzoeksprojecten
:
Op welke manier dragen nieuwe materialen bij tot de duurzaamheid van de produkten
?
hoe kunnen nieuwe materialen ingeschakeld worden ter verbetering van het arbeidscomfort,
van de arbeidsveiligheid en de gezondheid in het algemeen ?
is recyclage van de afval mogelijk ? In elke fase van de levenscyclus van het nieuwe
materiaal komt immers afval vrij : bij de samenstelling van het materiaal, bij de
vetierking ervan, na gebruik van het eindprodukt. Per fase kan de vraag gesteld
worden : welke afval komt vrij, is die afval recycleerbaar, is die afval breekbaar ?
Om het TA concept voor het impulsprogramma Nieuwe Materialen uit te werken
werd volgende werkwijze gehanteerd.
In eerste instantie werd onderzocht welke inzichten, welke inschattingen
schappelijke effekten bij materiaalontwikkelingen er bestaan.
van maat-
Enerzijds werden hiervoor de resultaten van TA-materialen onderzoek in binnen- en
buitenland gescreend en anderzijds (in het kader van een interaktief TA- beleid werden
de belangrijkste Vlaamse belangengroepen bevraagd (werkgevers- en werknemersorganisaties,
milieubewegingen en consumptiebeweging) omtrent hun inzichten naar
maatschappelijke effekten in verband met materiaalontwikkelingen.
Zowel vanuit de screening van het onderzoek als de bevraging van maatschappelijke
belangengroepen werden naar het uitwerken van een TA concept volgende belangrijke
vaststellingen gedaan :
er bestaat een consensus over welke maatschappelijke effekten bij materiaalontwikkelingen
belangrijk zijn en in rekening moeten gebracht worden. (milieu,
veiligheid en gezondheid, tewerkstelling, energie en grondstoffen, opleiding);
soms worden hierbij andere prioriteiten gelegd;
maatschappelijke belangengroepen zijn zich wel bewust van deze effekten, maar
hebben weinig inzicht in de maatschappelijke implicaties;
een globale operationele evaluatiemethodologie van maatschappelijke effekten
van materialen ontbreekt. Rond bepaalde deelaspekten (bv. milieu) wordt
momenteel in het buitenland wel onderzoek gestimuleerd. Bij het opstellen van
dergelijke evaluatiemethodologie is één van de belangrijkste problemen dat bij het
inschatten naast materiaalspecifieke effekten ook (toekomstige) produktspecifieke
effekten in rekening moeten gebracht worden.