VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

[ 49 1
Toch voeren weinig overheden een doorgedreven inspanning naar de medium- en
laagtechnologische sectoren toe. De meeste overheden hebben dan ook vooral hun 0
& 0-steun aan de privésector gericht naar de hoogtechnologische sectoren. Dit geld
vooral voor een aantal 0 & 0-intensieve industrieën als Frankrijk, het Verenigd
Koninkrijk en de USA. Japan is een uitzondering. Enkel de Japanse overheid heeft in
haar technologiebeleid bijzonder aandacht besteed aan de problematiek van deze
sectoren, ondermeer door haar 0 & 0 financiering tot deze sectoren te richten. Japan
is dan ook het enige land dat in de drie sectoren een positieve handelsbalans wist op
te bouwen.
De toestand in België in vergelijking met andere landen
Naast Japan hebben ook nog de USA, FrankrijkVerenigd Koninkrijk en Duitsland een
surplus voor wat de 0 & 0-intensieve industrie betreft. De grootte van hun
binnenlandse markt laat hen immers toe in verschillende industrietakken te specialiseren,
dit in tegenstelling tot de kleine economieën die slechts in een aantal takken een
graad van specialisatie kunnen verwerven die hen in staat stelt op de internationale
markt concurrentieel te zijn. Een sterke positie in een aantal gespecialiseerde markten
is echter voor de kleine landen zelden genoeg om de totale balans voor de hoogtechnologische
sector positief te houden . Alleen Zwitserland met zijn specialisatie in de
pharmaceutica en de instrumentenbouw heeft zo’n groot surplus gegenereerd dat het
de negatieve saldo’s in de ander takken van de hoogtechnologische sector overschaduwt.
België onderscheidt zich niet van de meeste andere OESO landen in de bescheiden
plaats die de productie van hoogtechnologische goederen en de uitvoer ervan in ons
land inneemt t.o.v. de productie en de uitvoer afkomstig van de medium en laagtechnologische
sectoren ( 18).
Het overgrote deel van onze productie en de in/uitvoer in de industriële sectoren heeft
nog altijd betrekking op de sectoren waar de 0 & 0-intensiteit middelhoog tot laag
is. Volgens een enquête uitgevoerd door Stichting Technologie Vlaanderen is het
aantal zeer hoogtechnologische sectoren en zeer laagtechnologische sectoren in België
beperkt (19).
Voor wat de uitvoer van hoogtechnologische producten betreft ligt het percentage ver
beneden de meest vooropliggende landen van de OESO, zoals Japan, Zwitserland en
de USA, waar de hoogtechnologische sectoren rond de 30% van de totale uitvoer
uitmaken.
Een aantal evoluties moeten echter worden aangestipt.
a) Vanaf ‘77 is een duidelijke toename merkbaar in het aandeel van de sectoren met
gemiddelde 0 & 0 intensiteit tegenover deze met een lage intensiteit.
(18)
(19)
Ik blijf hier de OESO-interpretatie van de drie vernoemde sectoren volgen.
Nieuwe Technologieën en tewerkstelling - Theorie en Praktijk in Vlaanderen, STV 199 1.
506 (1990-1991) - Nr. 3