VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

[ 91 1
3.4.1.3. Begrotingsprogramma Industriële Vernieuwing- 199 1
Vanaf 1 januari 1989 werden alle beschikbare middelen voor industrieel onderzoek
gebundeld in één budgettair fonds, het Fonds Voor Industrieel Onderzoek in
Vlaanderen, het F.I.O.V..
De totale machtigingenvan het F.I.O.V. voor 1991 bedragen 2890 mio BEF. In 1988
was dit 1200 mio BEF, in 1989 2450 mio BEF en in 1990 2508 mio BEF.
Een eerste deel van de kredieten (900 mio BEF) is bestemd voor de steun aan de
klassieke FIOV-dossiers voor precompetitief en competitief onderzoek, op vrij initiatief
van de bedrijven. Een nieuwe FIOV-regeling is uitgewerkt en zal van kracht
worden wanneer de operationalisering van het I.W.T. een feit is (4).
Ruim 500 mio BEF van het FIOV zullen worden aangewend voor de ondersteuning
van internationale projecten zoals EUREKA-projecten, de EG-acties en de industriegerichte
COST-acties, en tenslotte de internationale lucht- en ruimtevaartprogramma’s.
Het derde luik van het FIOV betreft de impulsprogramma’s. In 1989 werd het
VLAAMS ACTIEPROGRAMMA BIOTECHNOLOGIE gestart. In 1990 werd dan
voor het actieprogramma NIEUWE MATERIALEN 800 mio BEF vastgelegd. In
1991 zal een impulsprogramma rond de GRIND problematiek worden opgezet (100
mio BEF) naast een belangrijk impulsprogramma rond ENERGIETECHNOLOGI-
EEN. Voor dit programma wordt een budget voorzien van 800 mio BEF.
Tenslotte zal in 1991 een 300 mio BEF aangewend worden voor 0 & 0 rond de
scheepsbouw in het kader van een verschuiving van de projectsteun naar de 0 & 0
steun in deze sector.
Naast het FIOV-luik zijn in het begrotingsprogramma “Industriële Vernieuwing” ook
nog opgenomen:
*
*
*
* .
een toelage aan IMEC (800 mio BEF - =1990);
subsidies aan het I.W.O.N.L. (21,8 mio BEF =1990);
subsidies voor de oprichting van het I.W.T.;
subsidies aan VIT0 (796,2 mio BEF) en buitengewone investeringsuitgaven
*
(73,2 mio BEF);
toelage aan de Collectieve Centra ( 142 mio BEF).
(4)
De uiteenzetting over de verschillende begrotingssecties van het begrotingsprogramma
“Industriële Vernieuwing” blijft hier kort. De verschillende luiken worden uitvoerig besproken
in hoofdstuk 4.
506 (1990-1991) - Nr. 1