VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

506 (1990-1991) - Nr. 1 [ 232 1
van nieuwe kerncentrales vermijden, dan is energiebesparing in alle verbruikssectoren
en op alle energiedragers het enige haalbare alternatief.
Bovendien-ben ik ervan overtuigd dat verstandig omspringen met energie niet alleen
goed is voor het milieu, maar ook voor de economie. Een lage energie-intensiteit zal
de concurrentiekracht van het Vlaamse bedrijfsleven ongetwijfeld ten goede komen.
Het is immers een illusie te menen dat de energieprijzen langdurig op het huidig lage
niveau gehandhaafd zullen blijven. Energiebesparen is toekomstgericht investeren in
een leefbare omgeving, in een gezonde economie.
Als Gemeenschapsminister óevoegd voor het energiebeleid ben ik vastbesloten om de
ontwikkeling van een commerciële markt in energiebesparende produkten en diensten
met actieve stimuli te ondersteunen.
Een impulsprogramma Energietechnologie kan hier in belangrijke mate toe bijdragen.
Hiervoor wordt binnen het FIOV voor 1991 800 miljoen BF voorzien.
Naar analogie met het impulpsprogramma Nieuwe Materialen werd een studieopdracht
toegekend aan de G.I.M.V. teneinde de prioriteiten voor het energieonderzoek
af te baken en de wetenschappelijke technische potentiëlen in Vlaanderen
te identificeren die dit onderzqek kunnen schragen.
Een analoge projectorganisatie en -begeleiding werd voorgesteld als voor de studie
i.v.m. het Impulsprogramma Nieuwe Materialen. Het moet mogelijk zijn om gebruik
van en voort te bouwen op de informatie verzameld in het kader van voorgaande te
maken studie, evenals op de gelegde contacten en ontwikkelde procedures.
Eén van de belangrijkste gesprekspartners bij de uitwerking van deze studie is
ENERGIK, de Vlaamse Vereniging voor Energie en Milieutechnologie, die in het
kader van het THERMIE-programma door de Europese Commissie als “focal-point”
werd erkend. Hiermee is ENERGIK belast met informatieverspreiding va,n de
aktivíteiten ontwikkeld in het kader van THERMIE naar de Vlaamse industrie toe.
4.4.6.1. Verantwoording van het programma
Energie is (naast kapitaal, arbeid en grondstoRen) één van de essentiële productiefactoren
in een geïndustrialiseerde maatschappij. Energie wordt aangewend door alle
gezinnen, bedrijven en overheidsdiensten voor zeer diverse doeleinden (comfort,
ontspanning, verplaatsingen, productie, cultuur, . . . ).
Het verband tussen de evolutie van het energiegebruik en de economische groei
(uitgedrukt door middel van het Bruto Nationaal Produkt (BNP) of van een verwante
indicator zoals BBP) werd tot voor kort als perfect parallel opgevat : steeg het BNP met
1 %, zo ook het energiegebruik, en vice versa. Na de oliecrisis van 1973 stelde men
vast dat de elasticiteit tussen BNP en energiegebruik niet noodzaklijk was aan één, en
dat de evoluties van beide grootheden ontkoppeld konden worden door het inschakelen
van nieuwe energieconversie en -eindgebruiktechnologieën.