VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

506 (1990-1991) - Nr. 1 [ 24 1
Aansluitend op mijn bekommernis het debat over de technologische ontwikkeling
opnieuw daar te brengen waar het thuishoort, met name in de publieke sfeer, heb ik
het opportuun gevonden om bij iedere lancering van een nieuw actieprogramma rond
nieuwe technologieën telkens een aangepast technology assessment luik te laten
toevoegen dat helpt richting te geven aan de uitbouw van het programma.
Dit is reeds het geval voor het Vlaams Actieprogramma Biotechnologie, dat in februari
1990 van start ging en waar technology assessment geïntegreerd werd zowel qua
inhoud via een luik begeleidend onderzoek als qua opvolging van het technische luik
van het programma.
Een greep uit de thema’s die binnen dit technology assessment onderzoek naar voor
springen:
* de impact van biotechnologie op de werkgelegenheid en de arbeidsomstandig-
heden;
* de impact van de biotechnologische revolutie op de internationale arbeidsverdeling,
vooral naar de agro-industrie toe;
* het ecologisch potentieel van de biotechnologieën, o.a. de mogelijkheid om via
biotechnologie& nieuwe niet-polluerende produktieprocessen en producten
te ontwikkelen;
* de ecologische implicaties van de introductie van gemanipuleerde micro-
organismen in de vrije natuur;
* de ethische implicaties van het gebruik en misbruik van biotechnologieën voor
het uitvoeren van “genetic screening” in bedrijven en de verzekeringswereld ;
* de ontwikkeling van een aangepaste wetgeving die het 0 & 0 werk van onze
biotechnologie-centra beschermt maar tegelijkertijd een maatschappelijke
controle mogelijk maakt en de implicaties ervan inschat.
Bij de uitbouw van dit technology assessment luik en inzonderheid voor de evaluatie
van de begeleidende TA-onderzoeksopdrachten die binnen het kader van het VLAB
zullen gefinancierd worden steun ik sterk op de adviezen geformuleerd door de
Stichting Technologie Vlaanderen. Zij heeft reeds verschillende rapporten opgesteld
die de ontwikkelingen van de biotechnologie binnen een maatschappelijk kader
plaatsen.
In het technische luik van het programma zelf zal die bredere context niet opzij
geschoven worden, maar zullen de reflecties die ondermeer uit het begeleidend
onderzoekvoortspruiten specifiek naar de verschillende domeinen van het programma
worden geconcretiseerd. Zoals ik reeds heb beklemtoond is technology assessment
geen éénmalige gebeurtenis maar een continu proces van opvolging.
Bij de keuze van de technische domeinen heb ik mij laten leiden door de overtuiging
dat deze subdomeinen prioriteit genieten waarvoor de “kritische massa” in Vlaanderen
aanwezig is.