16.07.2013 Views

VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

506 (1990-1991) - Nr. 1 [ 86 1<br />

Voor 0 & 0 op nationaal vlak is 2410,2 miljoen frank voorzien tegenover 1670,l<br />

miljoen frank in 1990. Hierin zijn o.m. de kredieten voor interuniversitaire attractiepolen<br />

opgenomen, evenals de financiering van onderzoek op ministerieel initiatief. Er<br />

is een gevoelige stijging van deze kredieten (+44%) t.o.v. 1990. Deze stijging komt<br />

volledig ten.goede aan de impulsprogramma’s op nationaal vak, het krediet hiervoor<br />

stijgt naar 1580 miljoen frank, wat meer dan een verdubbeling betekent.<br />

De kredieten voor 0 & 0 op internationaal vak dalen daarentegen van 5002,6 miljoen<br />

frank in 1990 naar 4902,6 miljoen frank voor 1991.<br />

De daling is het gevolg van een daling van de kredieten voor impulsprogramma’s (van<br />

377,2 miljoen frank in 1990 naar 276,8 miljoen frank in 1991) en van de kredieten<br />

voor deelneming in AIRBUS (429,3 miljoen frank in 1990 naar 198,0 miljoen frank<br />

in 1991). De kredieten voor ruimtevaartprojecten daarentegen stegen van 3928,0<br />

miljoen frank naar 4155,0 miljoen frank.<br />

De kredieten voor de nationaal gebleven bevoegdheden inzake onderwijs en beheer<br />

van de nationale biculturele en wetenschappelijke instellingen werden eveneens in de<br />

kredieten van de Diensten van de Eerste Minister opgenomen.<br />

Dit gebeurde in uitvoering van het regeerakkoord dat stelt dat deze bevoegdheden,<br />

samen met de nationaal gebleven bevoegdheden inzake wetenschapsbeleid moeten<br />

worden geconcentreerd in de handen van eenzelfde politieke autoriteit en gegroepeerd<br />

in een enkele administratieve dienst. Te dien einde worden de nationale diensten<br />

van het Ministerie van Onderwijs en het Ministère de 1’Education Nationale in de<br />

Diensten voor Programmatie van het Wetenschapsbeleid opgenomen.<br />

Op deze manier wil men met de aldus gegroepeerde middelen een Rijksbestuur samenstellen<br />

dat in staat is op coherente wijze alle functies te vervullen, waarbij een<br />

eenvormig administratief budgettair beheer tot stand wordt gebracht.<br />

3.4. Het <strong>Vlaams</strong> Gewest<br />

3.4.1. Wetenschapsbeleid binnen de <strong>Vlaams</strong>e Executieve<br />

Binnen de <strong>Vlaams</strong>e Executieve werd, bij de bepaling van de respectievelijke bevoegdheden<br />

uitgegaan van het kriterium “wetenschappelijk onderzoek volgt de materie<br />

waarop het betrekking heeft”.<br />

Dit impliceert dat elke Gemeenschapsminister verantwoordelijk is voor het wetenschapsbeleid<br />

in relatie tot zijn bevoegdheidsdomeinen. In concreto heeft dit voor<br />

gevolg dat de middelen binnen de <strong>Vlaams</strong>e Executieve hoofdzakelijk geconcentreerd<br />

zijn bij de Gemeenschapsminister van Onderwijs en de Gemeenschapsminister van<br />

Economie, doch ook de andere Gemeenschapsministers beschikken over budgetten<br />

voor wetenschappelijk onderzoek in relatie tot hun bevoegdheidsdomein.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!