VLAAMSERAAD - Vlaams Parlement

[ 231 1
De Nationale Overheid zal niet deelnemen aan dit project. Zowel het Waalse als het
Brusselse Hoofdstedelijk Gewest hebben interesse voor het project getoond.
De organisatie berust bij een “Executive Committee” met twee leden van elk
deelnemend land. Een lid vertegenwoordigt de nationale industrie en onderzoekswereld
- de Nationale Project Leider (NPL), het andere lid vertegenwoordigt de
Overheid - de Nationale Project Coördinator (NPC). Dit “Executive Committee”
kan, indien nodig, uitgebreid worden met personen met bijzondere interesse en
kennis.
Gezien een officiële Belgische deelname aan EUROENVIRON kan bijdragen tot de
ontwikkeling en introductie van “schone technologieën “ in Vlaanderen heb ik de
Vlaamse Executieve voorgesteld om officieel toe te treden tot het EUROENVIRON
programma. De Vlaamse Executieve heeft dit voorstel aanvaard en op mijn vooste1 een
vertegenwoordiger aangeduid voor het ” Executive Committee “.
Gezien het project als doelstellingen heeft de industriële samenwerking in Europa te
bevorderen en het concurrentievermogen van Europa te versterken op de wereldmarkt,
behoort het alleszins tot de bevoegdheid van de Gemeenschapsminister
bevoegd voor de Economie. Daar binnen het kader van dit project ook een forum
wordt gekreëerd voor discussie o.a. omtrent normen, overheidsinitiatieven, raakt het
ook de bevoegdheid van de Gemeenschapsminister bevoegd voor Leefmilieu. Het is
dan ook aangewezen dat beide Gemeenschapsministers dit parapluproject verder uitvoeren
in onderling overleg:
Ook de Collectieve Centra spelen een rol in het milieu-onderzoek in hun onderscheiden
sectoren. Bij de technologische beheersing van de milieu-problematiek is het
aangewezen deze rol van de Collectieve Centra te verstevigen.
’
4.4.6. Enereietechnoloeieën
Vele lokale, regionale en mondiale milieuproblemen spruiten in belangrijke mate voort
uit activiteiten die rechtstreeks of onrechtstreeks te maken hebben met de energiehuishouding
van onze industriële samenleving : het broeikaseffect, de verzuring van het
leefmilieu, lucht- water- en bodemverontreiniging, de latente dreiging van grootschalige
accidenten, produktie van probleemafial, uitputting van grondstoffen, enz.
Het streefdoel van het gewestelijk energiebeleid moet erin bestaan Vlaanderen op het
spoor te zetten van een duurzame energie-ontwikkeling : om in haar behoeften te
voorzien mag de huidige generatie geen roofbouw plegen op het milieu en de
natuurlijke hulpbronnen van de toekomstige generaties.
Om in alle scenario’s tot een duurzame ontwikkeling te komen, neemt een doortastend
beleid van rationeel energiegebruik (REG) een sleutelpositie in. Ook inzake milieuzorg
geldt immers het principe dat voorkomen beter en goedkoper is dan genezen.
Wil men het risico op een wereldwijd broeikaseffect ontlopen en tegelijkertijd de bouw
506 (1990-1991) - Nr. 1