Hartfalen: epidemiologie, risicofactoren en toekomst
Hartfalen: epidemiologie, risicofactoren en toekomst
Hartfalen: epidemiologie, risicofactoren en toekomst
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
RIVM Rapport 260401006<br />
opzichte van de klinische populatie. Het was inmiddels duidelijk geword<strong>en</strong> dat bij<br />
hartfal<strong>en</strong> onder de algem<strong>en</strong>e bevolking HFbEF veel meer voorkwam dan onder<br />
de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die in klinische onderzoek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
Incid<strong>en</strong>tie De in Olmsted gevond<strong>en</strong> incid<strong>en</strong>tie liep op van rond de 10 per 1000 in<br />
de leeftijdsgroep 60-69 tot 60 per 1000 bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van 80 jaar of ouder. Van de<br />
opgespoorde gevall<strong>en</strong> waarbij de ejectiefractie was bepaald had 43% HFbEF.<br />
(S<strong>en</strong>ni et al., 1998; S<strong>en</strong>ni et al., 1999)<br />
3.2.4 Lond<strong>en</strong>: de Hillingdon- <strong>en</strong> Bromley-studies<br />
Twee min of meer id<strong>en</strong>tieke studies met veel aandacht voor nauwkeurige<br />
diagnostiek zijn in Lond<strong>en</strong> uitgevoerd: de Hillingdon-studie, uit 1995-1996, <strong>en</strong><br />
de latere Bromley-studie (Fox et al., 2001). In beide gevall<strong>en</strong> werd in e<strong>en</strong><br />
district in Lond<strong>en</strong> (Hillingdon <strong>en</strong> Bromley) aan alle huisarts<strong>en</strong> gevraagd<br />
gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van anderhalf jaar elke patiënt die mogelijk hartfal<strong>en</strong><br />
had naar het ziek<strong>en</strong>huis te verwijz<strong>en</strong> voor nadere diagnostiek, waarvoor speciale<br />
faciliteit<strong>en</strong> war<strong>en</strong> ingericht. De gebruikte criteria war<strong>en</strong> die van de ESC 1995richtlijn<strong>en</strong>.<br />
In alle gevall<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> echo gemaakt <strong>en</strong> de opgespoorde gevall<strong>en</strong><br />
werd<strong>en</strong> beoordeeld door e<strong>en</strong> panel van cardiolog<strong>en</strong>. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is<br />
steekproefsgewijs nagegaan of ge<strong>en</strong> diagnoses werd<strong>en</strong> gemist.<br />
Incid<strong>en</strong>tie De leeftijds- <strong>en</strong> geslachtsspecifieke incid<strong>en</strong>ties liep<strong>en</strong> min of meer<br />
rechtlijnig op van 1,7 per 1000 voor mann<strong>en</strong> in de leeftijd 55-64 tot 16,8 per<br />
1000 bij ouder<strong>en</strong> van 85 jaar of ouder. Bij vrouw<strong>en</strong> war<strong>en</strong> de corresponder<strong>en</strong>de<br />
getall<strong>en</strong> 0,7 per 1000 tot 9,6 per 1000.<br />
(Cowie et al., 1999; Fox et al., 2001)<br />
3.2.5 De Rotterdam-studie<br />
3.2.6 Groning<strong>en</strong><br />
E<strong>en</strong> andere studie waarin diagnosestelling <strong>en</strong> opsporing met veel zorg is<br />
uitgevoerd is de ERGO-studie uit Rotterdam. Qua opzet leek de Rotterdamstudie<br />
wat betreft hartfal<strong>en</strong> sterk op de Hillingdon-studie, met opsporing via de<br />
huisarts<strong>en</strong> in de Rotterdamse wijk Ommoord, gevolgd door uitgebreidere<br />
diagnostiek in e<strong>en</strong> ‘rapid access’ c<strong>en</strong>trum.<br />
Incid<strong>en</strong>tie De incid<strong>en</strong>tie was aanzi<strong>en</strong>lijk hoger dan die in Lond<strong>en</strong> werd gevond<strong>en</strong>,<br />
<strong>en</strong> nam toe met de leeftijd van 2,5 per 1000 bij 55-64-jarig<strong>en</strong>, tot 43 per 1000<br />
bij 85-plussers, voor mann<strong>en</strong> (vrouw<strong>en</strong> respectievelijk 1,8 <strong>en</strong> 44 per 1000).<br />
Volg<strong>en</strong>s de auteurs was dit verschil met de Lond<strong>en</strong>-studies waarschijnlijk toch te<br />
wijt<strong>en</strong> aan methodologische verschill<strong>en</strong>, zoals het systematisch nagaan in de<br />
Rotterdamse studie van alle recept<strong>en</strong> die mogelijk voor hartfal<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
voorgeschrev<strong>en</strong>. Dit zou implicer<strong>en</strong> dat de Rotterdamse data accurater zijn. In<br />
e<strong>en</strong> latere publicatie zijn de Rotterdamse data vervolg<strong>en</strong>s nog ‘geüpdatet’, met<br />
iets hogere incid<strong>en</strong>ties als uitkomst.<br />
(Mosterd et al., 1999; Bleumink et al., 2004; Mosterd <strong>en</strong> Hoes, 2007)<br />
Ook e<strong>en</strong> bevolkingsstudie in het noord<strong>en</strong> van het land heeft gegev<strong>en</strong>s over<br />
hartfal<strong>en</strong> opgeleverd: de ‘Groning<strong>en</strong> Longitudinal Aging Study’. Incid<strong>en</strong>te<br />
gevall<strong>en</strong>, onder m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> van 57 jaar of ouder, werd<strong>en</strong> in 1993 opgespoord in<br />
huisarts<strong>en</strong>praktijk<strong>en</strong> . Nadeel van deze studie t<strong>en</strong> opzichte van de Rotterdam-<br />
<strong>en</strong> Hillingdon-studies was dat voor het vaststell<strong>en</strong> van hartfal<strong>en</strong> werd gesteund<br />
op alle<strong>en</strong> het oordeel van de huisarts.<br />
(Van Jaarsveld et al., 2006)<br />
Pagina 24 van 122