Hartfalen: epidemiologie, risicofactoren en toekomst
Hartfalen: epidemiologie, risicofactoren en toekomst
Hartfalen: epidemiologie, risicofactoren en toekomst
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
RIVM Rapport 260401006<br />
realistische terugdringing van overgewicht <strong>en</strong> obesitas. Zo vond<strong>en</strong> ze dat e<strong>en</strong><br />
terugdringing van obesitas <strong>en</strong> overgewicht met 30%, 8,5% van de hartfal<strong>en</strong><br />
gevall<strong>en</strong> zou kunn<strong>en</strong> voorkom<strong>en</strong> (Loehr et al., 2010). In het laatste hoofdstuk<br />
lat<strong>en</strong> we vergelijkbare berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> die met het CZM zijn gemaakt.<br />
5.7 Lichamelijke (in)activiteit<br />
Was de relatie tuss<strong>en</strong> gewicht <strong>en</strong> risico op hartfal<strong>en</strong> al complex, hoe lev<strong>en</strong>slange<br />
lichamelijke activiteit het hart beïnvloedt is nog moeilijker te analyser<strong>en</strong>. Veel is<br />
dan ook nog onbek<strong>en</strong>d over de relatie tuss<strong>en</strong> beweg<strong>en</strong> <strong>en</strong> hartfal<strong>en</strong>. Dat ligt<br />
gedeeltelijk aan de nauwe verwev<strong>en</strong>heid met andere <strong>risicofactor<strong>en</strong></strong>, zoals<br />
overgewicht, <strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> ander deel aan de ‘ongrijpbaarheid’ van beweg<strong>en</strong> als<br />
patroon in het dagelijkse lev<strong>en</strong>. Anders dan bloeddruk of BMI is er ge<strong>en</strong><br />
e<strong>en</strong>voudige maat om de hoeveelheid beweging in e<strong>en</strong> getal uit te drukk<strong>en</strong>.<br />
Ondanks deze obstakels zijn er wel aanwijzing<strong>en</strong> dat voldo<strong>en</strong>de beweging<br />
bescherming biedt teg<strong>en</strong> het krijg<strong>en</strong> van hartfal<strong>en</strong>. In de Finse studie hierbov<strong>en</strong><br />
al g<strong>en</strong>oemd in paragraaf 5.6 is ook de relatie tuss<strong>en</strong> lichamelijke activiteit <strong>en</strong> het<br />
risico op hartfal<strong>en</strong> onderzocht (Wang et al., 2010). Van de bijna<br />
60.000 deelnemers in de leeftijd 25-74 jaar, allemaal zonder hartfal<strong>en</strong> bij<br />
aanvang, is het beweegpatroon in kaart gebracht met vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>. Daarbij is<br />
ook beweging op, voor, <strong>en</strong> van <strong>en</strong> naar het werk nagevraagd, wat<br />
gecompliceerde analyses opleverde. De werkactiviteit werd gecategoriseerd in<br />
drie categorieën (laag, midd<strong>en</strong>, hoog), ev<strong>en</strong>als het vervoer naar <strong>en</strong> van het<br />
werk, <strong>en</strong> ook de vrijetijdsactiviteit. Zo geanalyseerd, blek<strong>en</strong> zowel de activiteit<br />
op het werk <strong>en</strong> de vrijetijdsactiviteit invers gecorreleerd met hartfal<strong>en</strong>incid<strong>en</strong>tie.<br />
Anders gezegd, bij voldo<strong>en</strong>de van die vorm<strong>en</strong> van beweging leek hartfal<strong>en</strong><br />
minder vaak voor te kom<strong>en</strong>. Als alle categorieën beweging werd<strong>en</strong><br />
sam<strong>en</strong>gevoegd bleek dat mann<strong>en</strong> in de gunstigste categorie voor alle drie de<br />
categorieën e<strong>en</strong> 31% lager risico op hartfal<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrouw<strong>en</strong> 34%.<br />
In Framingham bleek na 20 jaar observatie van e<strong>en</strong> subgroep van het cohort<br />
regelmatige int<strong>en</strong>sieve lichamelijke activiteit het risico op hartfal<strong>en</strong> te verlag<strong>en</strong><br />
met 18%, onafhankelijk van BMI (K<strong>en</strong>chaiah et al., 2009). Ook de NHANES Istudie<br />
liet zi<strong>en</strong> dat lichamelijke inactiviteit e<strong>en</strong> belangrijk risico is, met e<strong>en</strong> PAR<br />
van 9% (He et al., 2001).<br />
Alles bij elkaar zijn er dus slechts weinig studies waarin getracht is het verband<br />
te onderzoek<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> lichamelijke activiteit <strong>en</strong> de kans op hartfal<strong>en</strong>. Daarnaast<br />
zijn er <strong>en</strong>kele studies waarin het effect van regelmatig beweg<strong>en</strong> op de vorm <strong>en</strong><br />
functie van het hart bij asymptomatische m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> is gemet<strong>en</strong>. Daar wordt in het<br />
volg<strong>en</strong>de hoofdstuk nader op ingegaan.<br />
5.8 Cholesterol <strong>en</strong> andere bloedbestanddel<strong>en</strong><br />
Als belangrijke risicofactor voor het hartinfarct is e<strong>en</strong> te hoog cholesterolgehalte<br />
in het bloed indirect ook e<strong>en</strong> risicofactor voor hartfal<strong>en</strong>. Het is echter ook hier<br />
weer de vraag of deze <strong>en</strong> andere serumlipide waardes niet ook e<strong>en</strong><br />
onafhankelijk effect hebb<strong>en</strong> op het risico van hartfal<strong>en</strong>. En, indi<strong>en</strong> er wel e<strong>en</strong><br />
dergelijk verband is, of dat ook causaal is.<br />
Opvall<strong>en</strong>d g<strong>en</strong>oeg is hier nog vrij weinig onderzoek naar gedaan, ondanks (of<br />
misschi<strong>en</strong> juist dankzij) de grote belangstelling waarin cholesterol zich sinds<br />
lange tijd heeft mog<strong>en</strong> verheug<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te analyse van gegev<strong>en</strong>s van het<br />
Framingham <strong>en</strong> ‘offspring-cohort’ (sam<strong>en</strong> 6860 individu<strong>en</strong>) blijkt e<strong>en</strong> duidelijk<br />
verband tuss<strong>en</strong> serumlipide waardes, vooral HDL-cholesterol, <strong>en</strong> het optred<strong>en</strong><br />
Pagina 58 van 122