03.09.2013 Views

Hartfalen: epidemiologie, risicofactoren en toekomst

Hartfalen: epidemiologie, risicofactoren en toekomst

Hartfalen: epidemiologie, risicofactoren en toekomst

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

RIVM Rapport 260401006<br />

In de Medicare-populatie nam de mortaliteit slechts licht af, met ongeveer 5%<br />

over de 20-jarige periode. Toch was het in de interpretatie van de auteurs te<br />

wijt<strong>en</strong> aan deze gedaalde sterfte, die groter was dan de daling van de incid<strong>en</strong>tie,<br />

dat de preval<strong>en</strong>tie in absolute zin to<strong>en</strong>am van 140.000 naar 200.000, <strong>en</strong> in 2003<br />

de omvang van 12% van de Medicare (65-plus)-populatie bereikte. De to<strong>en</strong>ame<br />

van de preval<strong>en</strong>tie vlakte echter af <strong>en</strong> bleef vanaf 2000 constant (Curtis et al.,<br />

2008b).<br />

In e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te analyse van de Zuid-Lond<strong>en</strong>-studie (het Hillongdon-<br />

Bromleycohort, zie paragraaf 3.2) werd de sterfte 6 maand<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> eerste<br />

diagnose van hartfal<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de periodes 2004-2005 <strong>en</strong> 1995-<br />

1997. De mortaliteit was 14% in 2004-2005, vergelek<strong>en</strong> bij 26% in 1995-1997<br />

(Mehta et al., 2009).<br />

In Zwed<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> afname gezi<strong>en</strong> in de 1-jaars mortaliteit in de oudere<br />

leeftijdsgroep<strong>en</strong> met ongeveer 4% per jaar (Schaufelberger et al., 2004). E<strong>en</strong><br />

andere Zweedse studie die de sterfte vergeleek over de periode 1987-2003 op<br />

grond van Zweedse ziek<strong>en</strong>huisontslaggegev<strong>en</strong>s (eerste opname weg<strong>en</strong>s<br />

hartfal<strong>en</strong>) rapporteerde dat de sterfte afnam tuss<strong>en</strong> 1987 <strong>en</strong> 1995, meer bij<br />

mann<strong>en</strong> dan bij vrouw<strong>en</strong>, maar daarna stabiliseerde. Sinds 2001 was er ge<strong>en</strong><br />

verdere afname (Shafazand et al., 2009).<br />

Ook de grote Schotse studie van Jhund et al. onderzocht de verandering van<br />

sterfte over de periode 1986-2003 (Jhund et al., 2009). Overleving verbeterde<br />

vrij sterk over de hele periode. De 5-jaars overleving nam toe met ongeveer<br />

20%-30% <strong>en</strong> de mediane overleving ging omhoog van 1,33 naar 2,34 jaar bij<br />

mann<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van 1,32 naar 1,79 bij vrouw<strong>en</strong>.<br />

Al met al zijn er aanwijzing<strong>en</strong> dat, terwijl de leeftijdsspecieke incid<strong>en</strong>tie grofweg<br />

gelijk is geblev<strong>en</strong>, de mortaliteit de afgelop<strong>en</strong> 10 jar<strong>en</strong> licht gedaald is, mogelijk<br />

als gevolg van betere therapie. De daling lijkt echter vooral te hebb<strong>en</strong><br />

plaatsgevond<strong>en</strong> in de jar<strong>en</strong> voor 2000.<br />

4.1.3 Ziek<strong>en</strong>huisopnames<br />

E<strong>en</strong> lastig te interpreter<strong>en</strong> indicator voor tr<strong>en</strong>ds in de preval<strong>en</strong>tie van hartfal<strong>en</strong><br />

vorm<strong>en</strong> de aantall<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huisopnames. Hierbov<strong>en</strong> is daar wat betreft<br />

Nederland al bij stilgestaan: e<strong>en</strong> stijging in de periode 1980-1993, die daarna<br />

tot stilstand kwam. E<strong>en</strong> studie uit 2001 uit Schotland, dat e<strong>en</strong> gedetailleerde<br />

ziek<strong>en</strong>huisopnameregistratie heeft, kwam tot conclusies die overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> met<br />

die van de Nederlandse studies. E<strong>en</strong> analyse van de data over de jar<strong>en</strong> 1990-<br />

1996 liet e<strong>en</strong> stijg<strong>en</strong>de <strong>en</strong> daarna afnem<strong>en</strong>de tr<strong>en</strong>d (met e<strong>en</strong> piek in 1993-<br />

1994) zi<strong>en</strong> in (absolute aantall<strong>en</strong>) ziek<strong>en</strong>huisopnames. De auteurs suggereerd<strong>en</strong><br />

dat de ‘hartfal<strong>en</strong>epidemie’ aan het afvlakk<strong>en</strong> was (Stewart et al., 2001). Wel<br />

nam het aantal heropnames toe <strong>en</strong> het aantal opnames met hartfal<strong>en</strong> als<br />

secundaire diagnose nam zelfs sterk toe (bij mann<strong>en</strong> meer dan e<strong>en</strong><br />

verdubbeling). De opnameduur nam af, waardoor ook het totale aantal<br />

ziek<strong>en</strong>huisdag<strong>en</strong> weg<strong>en</strong>s hartfal<strong>en</strong> afnam. In 1996 was hartfal<strong>en</strong><br />

verantwoordelijk voor 4,2% van alle ziek<strong>en</strong>huisbeddag<strong>en</strong>. Overig<strong>en</strong>s ligg<strong>en</strong> de<br />

Schotse getall<strong>en</strong> over het algeme<strong>en</strong> iets hoger dan de Nederlandse.<br />

Deze Schotse studie was e<strong>en</strong> vervolg op e<strong>en</strong> eerdere studie over de periode<br />

1980-1990 (McMurray et al., 1993). Die studie had wel e<strong>en</strong> sterke to<strong>en</strong>ame<br />

lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> van 130 per 100.000 naar 212 (hartfal<strong>en</strong> als hoofddiagnose). Uit de<br />

VS zijn vergelijkbare bevinding<strong>en</strong> gerapporteerd (Haldeman et al., 1999;<br />

Pagina 43 van 122

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!