Leer Siddoer - Kabbalah-arizal.nl
Leer Siddoer - Kabbalah-arizal.nl
Leer Siddoer - Kabbalah-arizal.nl
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
(Zie je dat? Wij zeggen niet: laat ons goede daden maken/doen, dingen die goed zijn, maar:<br />
aanhechten aan de goede daden. Wij die alleen maar slechte daden weten te doen omdat het<br />
onze aard is om dat te doen, moge het Jouw wil zijn Hawajah onze Elokiem Koning van de<br />
wereld dat Jij ons doet aanhechten aan de goede daden. M.a.w. dat Jij ons aanwijst, dat Jij ons<br />
helpt om goede daden… dat betekent: daden van geven. Wij weten alleen maar om te<br />
ontvangen voor onszelf, wij weten niets anders. Wie meent dat hij wel kan geven is natuurlijk<br />
een kind, onbewust van zijn eigen hart, zijn eigen aard.)<br />
(Hij zegt het weer geweldig. Hij laat ons onze natuur zien):<br />
(w'chof et jitsreenoe l'hisjta'bed lach): en ondermijn onze wil (buigen...ondermijn onze wil.<br />
Kof betekent ondermijnen.) om aan Jou onderworpen te zijn<br />
(Zie je dat? Ieder van ons die dat zegt die moet degelijk bewust er van zijn dat die de aard<br />
heeft, de jeetser/neigingen/wil heeft om tegenover de wil van Hasjem te doen die geven is. En<br />
dat betekent niet alleen onze wil, zoals ook Dasberg vertaalt, maar jitsreenoe, onze jeetser,<br />
ons slecht beginsel. Nog een keer: niet alleen onze wil zoals hij vertaalt.<br />
Ondermijn onze jeetser hara om aan Jou onderworpen te zijn. Zie je? Niet kapot maken of<br />
ogen dicht doen alsof het niet bestaat, want dat helpt voor geen millimeter. Hem te<br />
ondermijnen betekent ook om te buigen, aan te sluiten aan datgene wat boven de chaze is, de<br />
jeetser hatov, het goede beginsel, het geven.)<br />
(oetneenoe hajom oe-w'chol jom l'cheen oe-l'chessed oe-l'rachamiem b'eenecha): en geeft ons<br />
vandaag en elke dag aan aardigheid/welwillendheid en voor liefde (M.a.w. laat ons<br />
functioneren naar welwillendheid. Het voorzetsel lamed: aan/voor.) en voor barmhartigheid<br />
in Jouw ogen (Laat ons functioneren, onszelf voelen voor welwillendheid, voelen voor liefde,<br />
voelen voor barmhartigheid en dat is in Joúw ogen. Niet dat wij zullen menen dat wíj<br />
daarvoor in staat zijn, voor welwillendheid, liefde en barmhartigheid. Dat zijn allemaal<br />
eigenschappen van het geven. In Jóuw ogen, het moet van Jouw perspectief gezien worden<br />
dat wij overeenkomen naar Jouw eigenschappen van welwillendheid, liefde en<br />
barmhartigheid.)<br />
( oe-w'enee chol ro-eenoe ) en in de ogen van alle die ons zien (Wie zijn dat die ons zien?<br />
Iemand van buiten, van de straat? Een mens die moet zien dat ik een goederik ben? Absoluut<br />
niet. ' In de ogen van alle die ons zien', alle krachten die er zijn in Jouw schepping, de<br />
krachten van alle werelden die Jij hebt geschapen: engelen, alles wat bestaat naar krachten.<br />
Laat alle zien dat zij mij zullen zien en ervaren wat die drie eigenschappen die ik door Jou<br />
Hasjem aan de dag breng.)<br />
(En natuurlijk ontbreekt aan mij iets bijzonders/belangrijks om die drie eigenschappen aan de<br />
dag te brengen. Ik weet dan natuurlijk dat ik het zelf niet kan opbrengen en ik vraag Hasjem):<br />
(w'tigmeleenoe chassadiem towiem): en doe ons goede daden<br />
(Wij vragen Hasjem om ons liefelijke goede daden te doen. Dat Hasjem het doet en niet dat<br />
wij het doen. Wij vragen Hasjem dat Hij die liefelijke daden aan ons bewijst. Dat zijn de<br />
liefelijke daden dat Hasjem ons steunt in elk van onze innerlijke handeling, elk van onze<br />
beslissing om met Hem in contact te treden, in overeenstemming te komen naar<br />
eigenschappen, dat Hij ons daarmee steunt.<br />
Net zoals we hebben geleerd van Mosje. Mosje was zich er van bewust dat hij niets zelf kon.<br />
Hij had absoluut geen vermogen om maar iets te doen, iets bij te dragen om het volk Jisraël<br />
uit mitsrajiem/egypte te doen uittrekken. Wat hebben wij geleerd? Hij begon te klagen voor<br />
Hasjem toen Hij hem gevraagd had om naar egypte terug te keren om het volk te bevrijden: ‘<br />
51