Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoofdstuk 7. Statuuthoppen<br />
hebben ook redelijk wat werkzekerheid, maar m<strong>in</strong>der autonomie omdat de brede projectdoelstell<strong>in</strong>gen<br />
soms moeilijker te comb<strong>in</strong>eren zijn met de <strong>in</strong>dividuele wetenschappelijke<br />
doelstell<strong>in</strong>gen van het doctoraatsproject. Onderzoekers b<strong>in</strong>nen ‘andere’ projecten<br />
tenslotte hebben soms veel, soms we<strong>in</strong>ig werkzekerheid en ook m<strong>in</strong>der autonomie.<br />
Vooral de f<strong>in</strong>aliteit van toepass<strong>in</strong>gsgericht of beleidsgericht onderzoek kan soms we<strong>in</strong>ig<br />
ruimte laten voor doctoraatsonderzoek. Op basis van Figuur 7.2 maken we een<br />
rangschikk<strong>in</strong>g op die zal gebruikt worden bij het onderverdelen van junior onderzoekers<br />
<strong>in</strong> clusters: (1) Competitief verworven mandaten – categorie 2, 3 en 4; (2) Assistenten<br />
– categorie 1a en 1c; (3) FWO-, IUAP-, BOF-projecten – categorie 5a en 5b; en (4)<br />
Projecten op andere f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g – categorie 6a en 6b.<br />
Figuur 7.2: Mate van jobzekerheid en autonomie voor de verschillende statuten<br />
Autonomie (+)<br />
Competitiefverworven<br />
mandaat<br />
Jobzekerheid (-)<br />
Assistenten<br />
Jobzekerheid (+)<br />
FWO-, IUAP-,<br />
BOF-projecten<br />
Projecten op andere<br />
f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />
Autonomie (-)<br />
In een eerdere studie omtrent doctoraatsproductie (Visser & Moed, 2006) werden de<br />
analyses uitgezet naar de verschillende personeelscategorieën, waarb<strong>in</strong>nen onmiddellijk<br />
opviel dat competitief verworven mandaten een veel hoger slaagpercentage hebben<br />
dan andere statuten zoals projecten of assistentschappen – wat wordt bevestigd <strong>in</strong><br />
Hoofdstuk 5 van deze studie. Voor een studie van het fenomeen ‘statuuthoppen’, zien<br />
we enkel een aanzet bij Ehrenberg en Mavros (1995), die reken<strong>in</strong>g houden met de fluctuatie<br />
<strong>in</strong> statuten door een gewicht toe te kennen aan het statuut al naargelang het voor<br />
een bepaalde periode gedeeld wordt met een ander statuut. Ze onderzoeken echter niet<br />
of dit tot betere of slechtere slaagkansen leidt; en verschillende deeltijdse aanstell<strong>in</strong>gen<br />
tegelijkertijd comb<strong>in</strong>eren is bovendien iets anders dan de impact van opeenvolgende<br />
statuten analyseren – de focus van het huidige hoofdstuk.<br />
Aangezien het bestuderen van het fenomeen ‘statuuthoppen’ vrij nieuw is b<strong>in</strong>nen de<br />
bestaande literatuur, willen we <strong>in</strong> de eerste plaats nagaan welke soorten statuuthoppen<br />
we kunnen identificeren en hoe vaak ze voorkomen. Daarnaast gaan we na welke<br />
97