Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk 5. Basisgegevens omtrent junior onderzoekers, doctoraten en mobiliteit<br />
Figuur 5.3: Aantal <strong>in</strong>gestroomde junior onderzoekers per academiejaar naar dom<strong>in</strong>ant<br />
statuut <strong>in</strong> het <strong>in</strong>stroomjaar<br />
1000<br />
900<br />
800<br />
700<br />
600<br />
500<br />
400<br />
300<br />
200<br />
100<br />
0<br />
1990-1991<br />
1991-1992<br />
1992-1993<br />
1993-1994<br />
1994-1995<br />
1995-1996<br />
1996-1997<br />
1997-1998<br />
1998-1999<br />
1999-2000<br />
2000-2001<br />
2001-2002<br />
2002-2003<br />
2003-2004<br />
2004-2005<br />
2005-2006<br />
2006-2007<br />
2007-2008<br />
2008-2009<br />
Assistent<br />
Competitief mandaat (FWO,<br />
IWT)<br />
Competitief mandaat (BOF)<br />
FWO-, IUAP en BOF project<br />
Project andere f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />
Overige<br />
Geen statuut <strong>in</strong>stroomjaar<br />
Bron: HRRF 2<br />
Instroom naar dom<strong>in</strong>ant statuut <strong>in</strong> het <strong>in</strong>stroomjaar per<br />
wetenschapscluster<br />
In de volgende figuren gaan we na wat de evolutie van statuten is voor elke wetenschapscluster<br />
afzonderlijk en dit voor de volgende drie <strong>in</strong>stroomcohorten: 1990-1996,<br />
1997-2003 en 2004-2008 (zie Figuur 5.4).<br />
Onafhankelijk van het studiegebied daalt overal het aandeel van de nieuwe assistenten<br />
en competitief verworven mandaten van het FWO en IWT, terwijl de <strong>in</strong>stroom bij de<br />
competitieve mandaten van het BOF en aanstell<strong>in</strong>gen op (vooral fundamentele) onderzoeksprojecten<br />
<strong>in</strong> aandeel stijgen. Naast deze algemene tendensen zien we ook een aantal<br />
wetenschapsspecifieke verschuiv<strong>in</strong>gen. Zo daalt bij de nieuwe <strong>in</strong>stromers het aandeel<br />
assistenten veel sterker <strong>in</strong> de medische en toegepaste wetenschappen dan <strong>in</strong> de<br />
andere wetenschapsclusters. Het aandeel nieuwe onderzoekers <strong>in</strong> competitief verworven<br />
mandaten van FWO en IWT daalt het sterkst <strong>in</strong> de toegepaste en exacte wetenschappen.<br />
Het aandeel onderzoekers op competitief verworven mandaten van het Bijzonder<br />
Onderzoeksfonds van de eigen universiteit die s<strong>in</strong>ds het midden van de jaren<br />
negentig toegekend worden, is <strong>in</strong> bijna alle wetenschapsclusters gestegen tot iets m<strong>in</strong>der<br />
dan 5% <strong>in</strong> de laatste <strong>in</strong>stroomcohorte. Enkel <strong>in</strong> de humane wetenschappen ligt dit<br />
met 6,1% iets hoger. Bij aanstell<strong>in</strong>gen op fundamentele onderzoeksprojecten heeft de<br />
sterkste stijg<strong>in</strong>g zich voorgedaan <strong>in</strong> de sociale wetenschappen. Hoewel zij hierdoor iets<br />
van hun achterstand op de andere wetenschapsclusters hebben kunnen wegwerken,<br />
ligt het aandeel onderzoekers op dit statuut het laagst van alle wetenschapsclusters.<br />
Voor andere projecten dan die van het BOF, FWO en IUAP heeft er zich voor alle wetenschapsclusters<br />
een stijg<strong>in</strong>g voorgedaan van de eerste naar de tweede <strong>in</strong>stroomcohorte;<br />
voor de toegepaste wetenschappen is dit zelfs het statuut waar<strong>in</strong> meer dan de helft van<br />
51