Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Doctoraatstrajecten</strong> <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />
hoger dan voor wie als wetenschappelijk medewerker is aangesteld, aangezien doctoraatsonderzoek<br />
een mogelijke, maar zeker geen verplichte opdracht is.<br />
Onderzoekers die werkzaam zijn op andere statuten (restcategorie) vertonen een zeer<br />
wisselende doctoraatskans (niet <strong>in</strong> grafiek). Dit heeft vooral te maken met het lage aantal<br />
onderzoekers op deze statuten en de diverse redenen waarom dergelijke personen<br />
zo’n type aanstell<strong>in</strong>g krijgen. Voor deze categorie kunnen geen relevante conclusies<br />
getrokken worden.<br />
Figuur 5.14: Evolutie van de succesgraad per <strong>in</strong>stroomjaar naar dom<strong>in</strong>ant statuut<br />
100%<br />
90%<br />
80%<br />
70%<br />
60%<br />
50%<br />
40%<br />
30%<br />
20%<br />
10%<br />
0%<br />
Assistent<br />
Competitief mandaat (FWO,<br />
IWT)<br />
Competitief mandaat (BOF)<br />
FWO-, IUAP en BOF project<br />
Project andere f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />
1990-1991<br />
1991-1992<br />
1992-1993<br />
1993-1994<br />
1994-1995<br />
1995-1996<br />
1996-1997<br />
1997-1998<br />
1998-1999<br />
1999-2000<br />
2000-2001<br />
Bron: HRRF 2<br />
Succesgraad naar gender<br />
Wanneer we de kans op het behalen van een doctoraat vergelijken tussen mannelijke en<br />
vrouwelijke onderzoekers (zie Figuur 5.15), zien we dat het slaagpercentage van mannen<br />
steeds hoger ligt dan dat van hun vrouwelijke collega’s. Voor de onderzoekers die<br />
zijn gestart <strong>in</strong> 2000-2001 is dat 57,0% voor de mannen, 40,3% voor de vrouwen. Opvallend<br />
is evenwel dat het verschil <strong>in</strong> slaagkans tussen mannen en vrouwen zeer kle<strong>in</strong> is<br />
voor de eerste twee <strong>in</strong>stroomjaren. Daarna fluctueert de genderkloof sterk. Uit de vergelijk<strong>in</strong>g<br />
van de procentuele stijg<strong>in</strong>g van de doctoraatskans blijkt dat deze bij mannen<br />
van <strong>in</strong>stroomjaar 1990-1991 tot en met <strong>in</strong>stroomjaar 2000-2001 stijgt met 52,0% terwijl<br />
deze tijdens dezelfde periode bij vrouwen slechts 19,9% toeneemt. Ondanks de verbeterde<br />
genderbalans bij de <strong>in</strong>stroom van doctoraatsonderzoek en een algemene stijg<strong>in</strong>g<br />
van de slaagkans, zien we veeleer een verm<strong>in</strong>der<strong>in</strong>g dan een versterk<strong>in</strong>g van het<br />
genderevenwicht bij de uitstroom van het doctoraatstraject. In hoofdstuk 8 wordt de<br />
genderbalans <strong>in</strong> meer detail geanalyseerd <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met andere factoren zoals<br />
wetenschapscluster en aanstell<strong>in</strong>gsstatuut.<br />
66