Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Doctoraatstrajecten</strong> <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />
beschrijven. Voor specifieke analyses kunnen kortere of langere periodes <strong>in</strong> beschouw<strong>in</strong>g<br />
worden genomen, of worden alternatieve meetmethodes naast elkaar gelegd.<br />
4.3. Hoe wordt een doctoraat gef<strong>in</strong>ancierd<br />
De f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g van het doctoraat is naast de tijds<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g de belangrijkste component<br />
<strong>in</strong> het meten van het doctoraatsrendement. Dit gegeven is echter m<strong>in</strong>der eenduidig<br />
dan men op het eerste gezicht zou vermoeden.<br />
De versnipper<strong>in</strong>g <strong>in</strong> doctoraatsf<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g, variërend al naargelang de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsbron<br />
en het personeelsstatuut (werknemer of bursaal), zorgt voor een brede waaier aan<br />
onderzoeksstatuten met telkens andere ‘drempels’ om ze te verkrijgen. Hun complementariteit<br />
heeft als grote voordeel dat zowel fundamenteel als toegepast onderzoek<br />
tot een doctorstitel kan leiden (VRWB, 2008). De onoverzichtelijkheid die met deze versnipper<strong>in</strong>g<br />
gepaard gaat, wordt <strong>in</strong> deze studie opgevangen door diverse f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsstatuten<br />
op basis van bepaalde kenmerken te groeperen naar bepaalde aanstell<strong>in</strong>gsstatuten,<br />
en <strong>in</strong> sommige analyses zelfs verder te clusteren tot drie, vier of vijf groepen al<br />
naargelang de doctoraatsverplicht<strong>in</strong>g of doctoraatsverwacht<strong>in</strong>g waarmee deze statuten<br />
worden geassocieerd.<br />
Opvallend is dat de helft van de onderzoekers die meer dan één jaar als onderzoeker<br />
hebben gewerkt, op verschillende statuten tewerkgesteld waren tijdens het doctoraatstraject:<br />
heel wat onderzoekers starten hun loopbaan <strong>in</strong> een kortdurende aanstell<strong>in</strong>g op<br />
een onderzoeksproject om vervolgens over te schakelen naar een competitief doctoraatsmandaat,<br />
een assistentschap of een project van langere duur. De f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gstermijn<br />
voor doctoraatsonderzoek van vier jaar, de ‘standaard’ <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong>, blijkt bovendien<br />
heel wat korter dan de gemiddelde tijd tot doctoreren. Onderzoekers die een aanstell<strong>in</strong>g<br />
genieten van vier jaar (voor assistente zes jaar) om aan doctoraatsonderzoek te werken,<br />
blijken met die beschikbare tijd niet voldoende te hebben. Met wat geluk kunnen<br />
ze nog aanvullend tewerkgesteld worden op basis van andere onderzoeksf<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g.<br />
Het tewerkstell<strong>in</strong>gsperspectief dat een jonge onderzoeker heeft bij de start van een<br />
onderzoekstraject (één jaar onderzoekstijd tegenover vier tot zes jaar) bepaalt evenwel<br />
ook de mate waar<strong>in</strong> men effectief start aan doctoraatsactiviteiten <strong>in</strong> die eerste periode.<br />
In het hoofdstuk over ‘statuuthoppen’ (hoofdstuk 7) wordt deze problematiek verder<br />
aangekaart.<br />
Het methodologisch probleem van opeenvolgende aanstell<strong>in</strong>gen wordt <strong>in</strong> deze studie<br />
opgevangen door de variabele ‘dom<strong>in</strong>ant statuut’, waarbij men elke onderzoeker via<br />
een aantal besliss<strong>in</strong>gsregels toewijst aan het statuut dat voor zijn of haar loopbaan aan<br />
de universiteit het meest dom<strong>in</strong>ant was. De diverse analyses <strong>in</strong> deze studie wijzen uit<br />
dat het f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsstatuut de meest bepalende factor is voor de slaagkansen van een<br />
doctoraat, naast het wetenschapscluster waarb<strong>in</strong>nen het onderzoek wordt gesitueerd.<br />
Hoe meer autonomie en werkzekerheid dit f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsstatuut biedt, hoe hoger de<br />
slaagkans. Toch is er niet noodzakelijk een causaal verband tussen enerzijds de ‘gunstige<br />
randvoorwaarden’ van autonomie en werkzekerheid bij competitieve doctoraatsbeurzen<br />
en anderzijds de kans op succes voor doctoraatsonderzoek. Precies die prestigieuze<br />
statuten zijn onderhevig aan een strenge selectie. De hogere slaagkans heeft dus<br />
44