Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk 7. Statuuthoppen<br />
tijd tot doctoreren en slaagpercentages. Statuuthoppen is voor veel junior onderzoekers<br />
een noodzaak, voor anderen een keuze, maar vaak vergt het ook meer <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen<br />
<strong>in</strong> termen van tijd om het doctoraat te behalen. Statuuthoppen is niet altijd ‘een<br />
weg naar succes’, maar <strong>in</strong> vele gevallen wel een zeer belangrijke ‘uitweg’. Toch moet ook<br />
de balans gemaakt worden tussen de <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g (duur van een doctoraatstraject) en<br />
het rendement (de slaagpercentages): wanneer we ‘succes’ beschouwen vanuit het behalen<br />
van de doctorstitel, brengt een <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g van meer dan zeven jaar via een aaneenrijgen<br />
van aanstell<strong>in</strong>gsmogelijkheden deze evenwichtsoefen<strong>in</strong>g wel uit balans.<br />
7.4. Samenvatt<strong>in</strong>g<br />
Bovenstaande analyses geven ons een beter <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> het <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong> wijdverspreide<br />
fenomeen statuuthoppen en tonen aan dat het ‘dom<strong>in</strong>ant statuut’ niet het volledige<br />
verhaal vertelt. Ongeveer de helft van de junior onderzoekers verandert m<strong>in</strong>stens eenmaal<br />
van statuut b<strong>in</strong>nen zijn/haar aanstell<strong>in</strong>gsperiode. De grootste groep hierb<strong>in</strong>nen,<br />
namelijk één derde van de statuuthoppers, behoren tot de zogenaamde ‘vervolgers’. Ze<br />
starten <strong>in</strong> een hiërarchisch hoger gerangschikt statuut, maar glijden af naar een lager<br />
gerangschikt statuut <strong>in</strong> de hoop toch nog een doctoraat te kunnen afwerken of hun<br />
onderzoekstijd te verlengen. Ook opklimmers, die de omgekeerde beweg<strong>in</strong>g van de vervolgers<br />
maken, komen vrij veel voor: 29% van de statuuthoppers behoort tot deze categorie.<br />
Voor sommige vormen van statuuthoppen levert de aanstell<strong>in</strong>gsverschuiv<strong>in</strong>g betere<br />
slaagkansen op. Wie start <strong>in</strong> een project maar de kans krijgt om verder te werken op een<br />
competitief verworven mandaat verhoogt zijn slaagkansen. Opklimmers naar een<br />
‘hoger gerangschikt’ statuut doen het ook beter dan zij die op een project blijven werken<br />
of gedurende hun volledige aanstell<strong>in</strong>gsperiode als assistent werken. Van zij die<br />
hun statuut <strong>in</strong>wisselen voor een m<strong>in</strong>der aantrekkelijk statuut worden lage slaagpercentages<br />
verwacht, maar niet zo <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met competitieve mandaten. Driekwart van<br />
de junior onderzoekers die <strong>in</strong> dit statuut beg<strong>in</strong>nen en blijven, behaalt het doctoraat,<br />
maar ook wanneer ze erna afglijden naar een ander statuut, of wanneer ze diverse comb<strong>in</strong>aties<br />
met andere aanstell<strong>in</strong>gen aan hun competitieve beurs koppelen, blijven de<br />
slaagpercentages veel hoger dan <strong>in</strong> de comb<strong>in</strong>aties van elk ander statuut zonder competitief<br />
mandaat.<br />
Opvallend is ook dat bijna twee derde van de assistenten hun doctoraat behalen wanneer<br />
ze uit een ander statuut zijn opgeklommen, of wanneer ze afglijden naar een<br />
FWO , IUAP- of BOF-project, terwijl er iets m<strong>in</strong>der dan de helft (41%) van de assistenten<br />
slaagt die geen andere aanstell<strong>in</strong>g hebben gehad.<br />
Statuuthoppen levert alleen een hoger rendement op wanneer men niet is gestart <strong>in</strong> een<br />
competitief mandaat. Toch kan zelfs voor deze houders van een FWO-, IWT- of BOFmandaat<br />
een verlengperiode <strong>in</strong> een ander statuut de noodzakelijke aanvull<strong>in</strong>g betekenen<br />
om alsnog het doctoraat te behalen als de beurstijd is overschreden. Zelfs bij hen<br />
blijven de slaagpercentages tussen de 80 en 91%.<br />
Niet alle vormen van statuuthoppen leveren echter goede slaagpercentages op of worden<br />
aangegaan met het oog op het behalen van het doctoraat. Sommige statuuthop-<br />
125