Hoofdstuk 10. Doctoreren bij buitenlandse onderzoekers <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong> 10.4. Gebeurtenissenanalyse: tijd tot doctoraat en tijd tot uitval Tabel 10.4: Resultaten voor de gebeurtenissenanalyse (tijd tot doctoraat) naar nationaliteitsgroep Belgische onderzoekers Buitenlandse EU-onderzoekers Niet-EU onderzoekers Hazard 95% Hazard 95% Hazard 95% ratio <strong>in</strong>terval a p ratio <strong>in</strong>terval a p ratio <strong>in</strong>terval a p Geslacht Man 1,000 1,000 1,000 Vrouw 0,906 0,865 0,949 *** 0,980 0,820 1,170 0,813 0,689 0,958 * Instroomcohorte 1990-1996 1,000 1,000 1,000 1997-2003 1,252 1,193 1,313 *** 1,012 0,822 1,247 0,831 0,633 1,090 2004-2008 1,024 0,920 1,140 0,590 0,430 0,811 ** 0,367 0,266 0,506 *** In dit laatste deel wordt de tijd die junior onderzoekers nodig hebben om een doctoraat te behalen, of de tijd die ze <strong>in</strong>vullen alvorens de universiteit te verlaten zonder doctoraat, vergeleken tussen de verschillende nationaliteitsgroepen. Bovendien wordt de <strong>in</strong>vloed van de verschillende variabelen op deze doctoraats- en uitvalsduur voor de nationaliteitsgroepen nagegaan. De methodologie die voor deze analyse gebruikt werd, staat uitvoerig beschreven <strong>in</strong> hoofdstuk 6. Uit de algemene analyses van de gebeurtenissenanalyse <strong>in</strong> hoofdstuk 6 bleek reeds dat buitenlandse junior onderzoekers, vooral onderzoekers van buiten de EU, bij controle van alle andere variabelen significant sneller hun doctoraat behalen dan Belgische onderzoekers. Nationaliteit blijkt bovendien een vrij sterk effect te hebben op de tijd die onderzoekers nodig hebben om een doctoraatsonderzoek af te werken. Uit dezelfde analyses blijkt dat ook de tijd tot uitval significant bepaald wordt door de nationaliteit van de onderzoekers. Buitenlandse doctoraatsstudenten vallen sneller uit dan Belgische doctoraatsstudenten. In verhoud<strong>in</strong>g tot de andere variabelen die als succesfactoren een rol kunnen spelen, is het effect van nationaliteit bij uitval m<strong>in</strong>der groot dan bij de tijd tot het behalen van het doctoraat. In aparte gebeurtenissenanalyses wordt het effect van de variabelen geslacht, <strong>in</strong>stroomcohorte, wetenschapscluster, statuut en leeftijd op de tijd tot het behalen van een doctoraat en de tijd tot uitval nagegaan bij de verschillende nationaliteitsgroepen. Wetenschapscluster Exacte 1,000 1,000 1,000 Medische 0,831 0,782 0,884 *** 0,865 0,678 1,104 0,960 0,768 1,200 Humane 0,506 0,467 0,548 *** 0,473 0,344 0,652 *** 0,664 0,512 0,861 ** Sociale 0,517 0,478 0,560 *** 0,487 0,359 0,661 *** 0,533 0,382 0,742 *** Toegepaste 0,745 0,699 0,794 *** 0,632 0,502 0,797 *** 0,804 0,656 0,986 * 171
<strong>Doctoraatstrajecten</strong> <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong> Belgische onderzoekers Buitenlandse EU-onderzoekers Niet-EU onderzoekers Hazard 95% Hazard 95% Hazard 95% ratio <strong>in</strong>terval a p ratio <strong>in</strong>terval a p ratio <strong>in</strong>terval a p Statuut Project andere f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g Assistent Competitief mandaat 1,000 1,000 1,000 0,967 0,881 1,063 0,508 0,354 0,727 *** 0,272 0,168 0,442 *** (FWO, IWT) 2,773 2,535 3,033 *** 0,956 0,665 1,374 2,001 0,275 14,58 4 Competitief mandaat Competitief mandaat (BOF) FWO-, BOF-, IUAP- project 2,776 2,403 3,208 *** 2,557 1,881 3,476 *** 1,199 0,986 1,458 1,734 1,582 1,900 *** 1,141 0,916 1,421 0,705 0,583 0,852 *** Leeftijd < 26 jaar 1,000 1,000 1,000 26-30 jaar 0,885 0,817 0,958 ** 1,177 0,977 1,418 1,044 0,855 1,275 31-35 jaar 0,742 0,616 0,893 ** 0,776 0,577 1,044 1,791 1,438 2,231 *** 36-40 jaar 0,793 0,612 1,026 0,516 0,283 0,939 * 1,765 1,353 2,303 *** > 40 jaar 0,516 0,374 0,712 *** 0,254 0,110 0,585 ** 1,854 1,286 2,673 *** *: p