Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Dwars doorheen twee decennia doctoraatstrajecten <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />
statuten. Opvallend is ook dat bijna twee op drie assistenten hun doctoraat behaalt<br />
wanneer ze voorafgaand aan hun assistentschap of nadien, ook via andere f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g<br />
onderzoekswerk kunnen verrichten. Voor de assistenten die geen andere aanstell<strong>in</strong>g<br />
hebben gehad is de slaagkans slechts twee op vijf. Niet alle vormen van statuuthoppen<br />
leveren goede slaagpercentages op of worden aangegaan met het oog op het behalen<br />
van het doctoraat: soms biedt het aaneenrijgen van kortlopende contracten gewoon<br />
een opportuniteit om aan de universiteit te kunnen blijven werken als onderzoeker. De<br />
redenen om van f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsstatuut te veranderen hebben ongetwijfeld een doorslaggevender<br />
effect op de doctoraatskans dan de mogelijkheden die het statuut an sich te<br />
bieden heeft.<br />
Over aanblijven en uitvallen<br />
Niet iedereen die met doctoraatsonderzoek beg<strong>in</strong>t, houdt het vol. Na acht jaar gef<strong>in</strong>ancierde<br />
tijd blijft slechts 3% van de onderzoekers werken aan de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g zonder een<br />
doctoraat behaald te hebben. De rest is ofwel gedoctoreerd, of is elders beg<strong>in</strong>nen werken.<br />
Het uitvalpatroon verschilt tussen statuten, wetenschapsclusters, nationaliteiten<br />
en andere variabelen. Bij de uitvalsgraden vallen al vanaf het derde jaar duidelijke verschillen<br />
op tussen de wetenschapsdiscipl<strong>in</strong>es: reeds 41,8% van de junior onderzoekers<br />
uit de sociale wetenschappen is uitgevallen na drie jaar, terwijl dit slechts 23,2%<br />
bedraagt <strong>in</strong> de exacte wetenschappen. Vergeleken met assistenten zijn junior onderzoekers<br />
met mandaten van het BOF, FWO en IWT m<strong>in</strong>der geneigd om af te haken tijdens<br />
het doctoraatstraject. De motivatie om te blijven is het kle<strong>in</strong>st bij onderzoekers tewerkgesteld<br />
op een of andere vorm van projectf<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g. Het risico op uitval stijgt ook<br />
lichtjes al naargelang de leeftijd bij aanvang van het doctoraat hoger is, en is ook hoger<br />
voor vrouwen dan voor mannen. Ook naar nationaliteit is er een verschil op het vlak<br />
van hoe snel men het doctoraat behaalt of uitvalt uit het doctoraatstraject. Niet-EU<br />
onderzoekers doctoreren het snelst, gevolgd door EU onderzoekers van buiten België<br />
en Belgen. Niet-EU en EU-onderzoekers vallen ongeveer even vaak vroegtijdig uit; de<br />
Belgen nemen iets m<strong>in</strong>der snel de besliss<strong>in</strong>g om het doctoraat op te geven. Over de tijd<br />
heen blijkt wel dat de kans op uitval over de geobserveerde cohortes heen daalt.<br />
Dieper graven: verschillen tussen en b<strong>in</strong>nen wetenschapsclusters<br />
De slaagpercentages tussen wetenschapsclusters verschillen sterk, maar ook b<strong>in</strong>nen<br />
deze clusters is de variatie soms groot. De hoogste slaagpercentages v<strong>in</strong>den we terug <strong>in</strong><br />
de ‘harde’ wetenschappen meerbepaald <strong>in</strong> de wetenschapsdome<strong>in</strong>en farmaceutische<br />
wetenschappen (63,8%), scheikunde (63,4%) en en natuurkunde (58,8%). Toch zijn er<br />
ook b<strong>in</strong>nen deze wetenschapsclusters discipl<strong>in</strong>es waar de kansen op het behalen van<br />
een doctoraat veel lager liggen, bijvoorbeeld <strong>in</strong> de architectuur (27,1%), bouwkunde<br />
(38,3%), lichamelijke opvoed<strong>in</strong>g en k<strong>in</strong>esitherapie (39,1%) en aardwetenschappen<br />
(39,2%). In de sociale en humane wetenschappen ligt de slaagkans doorgaans lager,<br />
maar daarb<strong>in</strong>nen bev<strong>in</strong>den zich desalniettem<strong>in</strong> wetenschapsdome<strong>in</strong>en met hoge slaagpercentages:<br />
psychologie (43,4%), wijsbegeerte (48,2%) en theologie (57,8%). Voor de<br />
rechtswetenschappen (23,4%) en economische wetenschappen (28,1%) is de slaagkans<br />
dan weer zeer laag.<br />
5