Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Hoofdstuk 9. De impact van wetenschapsgebied op doctoraatssucces<br />
wetenschappen (6,4%). Doctoraatsstudenten uit de sociale en humane wetenschappen<br />
konden tot heel recent geen IWT-specialisatiebeurzen aanvragen wegens de IWT-diplomavereisten<br />
waardoor zij één van de drie f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>strumenten voor competitieve<br />
mandaten misten. Toch valt op dat de competitief verworven mandaten een bijna even<br />
groot aandeel <strong>in</strong>nemen <strong>in</strong> de groep humane wetenschappers (14,1%) en toegepaste<br />
wetenschappers (13,6%), wat suggereert dat het ontbreken van IWT-mandaten <strong>in</strong> de<br />
humane wetenschappen wordt gecompenseerd door een groter aandeel FWO- en BOFgef<strong>in</strong>ancierde<br />
mandaten.<br />
Wanneer we kijken naar het aandeel onderzoekers op FWO-, BOF en IUAP-projecten,<br />
het statuut met de tweede beste doctoraatskansen, zien we een vrij gelijkaardig patroon<br />
als bij de competitief verworven mandaten. Het aandeel onderzoekers dat doctoraatsonderzoek<br />
uitvoert op dergelijke projecten ligt het hoogst <strong>in</strong> de exacte wetenschappen<br />
(32,4%) en het laagst <strong>in</strong> de sociale wetenschappen (21,7%). Ook hier zijn de humane<br />
wetenschappen met 28,4% vrij goed vertegenwoordigd.<br />
Tot slot tonen de cijfers <strong>in</strong> Figuur 9.2 aan dat het aandeel onderzoekers op het statuut<br />
met de laagste doctoraatskans, namelijk ‘andere projecten’ het hoogst ligt <strong>in</strong> de sociale<br />
wetenschappen (43,5 %) en vooral <strong>in</strong> de toegepaste wetenschappen (51,7%). Het betreft<br />
hier vaak toegepast of beleidsgericht onderzoek dat b<strong>in</strong>nen de discipl<strong>in</strong>es een belangrijke<br />
rol speelt maar vaker tot andere uitkomsten leidt dan een doctoraatsproefschrift.<br />
De vergelijk<strong>in</strong>g van deze verdel<strong>in</strong>g met de doctoraatskans leert ons dat humane wetenschappers,<br />
ondanks een sterke vertegenwoordig<strong>in</strong>g van statuten met een hoge slaagkans,<br />
het toch m<strong>in</strong>der goed doen dan men zou kunnen verwachten. De verklar<strong>in</strong>g voor<br />
de lage slaagkans b<strong>in</strong>nen deze wetenschapscluster moet dus aan andere factoren worden<br />
toegeschreven. De f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gssituatie kan daarentegen wel een verklar<strong>in</strong>g bieden<br />
voor de vraag waarom sociale wetenschappers m<strong>in</strong>der vaak hun doctoraatstraject succesvol<br />
afronden en exacte wetenschappers wel. Dit wordt ook bevestigd door de resultaten<br />
<strong>in</strong> de meervoudige classificatieanalyse 16 (Tabel 9.1). Bij de sociale wetenschappen<br />
stijgt het slaagpercentage wanneer we controleren voor de variabele ‘statuut’ en bereikt<br />
het hierdoor een vergelijkbare hoogte als de slaagkansen van onderzoekers uit de<br />
humane wetenschappen. In de exacte wetenschappen daarentegen daalt het slaagpercentage<br />
na controle voor de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gssituatie.<br />
16. De volledige analyse, waar<strong>in</strong> ook gecontroleerd wordt voor de andere variabelen, is opgenomen <strong>in</strong> de Bijlage<br />
8.4 van dit boek.<br />
149