01.01.2015 Views

Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent

Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent

Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Hoofdstuk 5. Basisgegevens omtrent junior onderzoekers, doctoraten en mobiliteit<br />

Figuur 5.12: Evolutie van de succesgraad per <strong>in</strong>stroomjaar, enerzijds voor alle junior<br />

onderzoekers categorie 1 t/m R), en anderzijds beperkt tot junior onderzoekers met<br />

een doctoraatsverplicht<strong>in</strong>g of doctoraatsambitie<br />

(exclusief categorieën 1b, 7, 8 en R)<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

Succesratios van junior<br />

onderzoekers met<br />

doctoraatsambitie (1a, 2,3,4,5,6a)<br />

Succesratios van alle junior<br />

onderzoekers<br />

0%<br />

1990-1991<br />

1991-1992<br />

1992-1993<br />

1993-1994<br />

1994-1995<br />

1995-1996<br />

1996-1997<br />

1997-1998<br />

1998-1999<br />

1999-2000<br />

2000-2001<br />

Bron: HRRF 2<br />

Het aanstell<strong>in</strong>gsstatuut – of althans de selectie die eraan vooraf gaat – heeft een sterke<br />

<strong>in</strong>vloed op de slaagkansen voor het doctoraat. Voor onderzoekers <strong>in</strong> de personeelscategorieën<br />

6b, 7, 8 en R is niet alleen de doctoraats<strong>in</strong>tentie moeilijk meetbaar, ook de startdatum<br />

van het doctoraat – een cruciale variabele <strong>in</strong> de bereken<strong>in</strong>g van succes – is niet<br />

altijd betrouwbaar. Aangezien deze groep toch zo’n 20% van de totale junior onderzoekspopulatie<br />

uitmaakt en aangezien een uitsplits<strong>in</strong>g naar statuut perfect mogelijk is,<br />

nemen we voor verdere analyses van succesratio telkens alle junior onderzoekers met<br />

een academisch personeelsstatuut of bursaalstatuut aan een Vlaamse universiteit mee<br />

op <strong>in</strong> de met<strong>in</strong>gen van succesgraad, ook als we hun werkelijke doctoraatsambitie niet<br />

met zekerheid kunnen bevestigen. Dit maximaliseert de volledigheid van de analyses en<br />

biedt een duidelijke weergave van de impact van de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsstatus, al blijven de<br />

nodige nuancer<strong>in</strong>gen steeds <strong>in</strong> het achterhoofd: bij resultaten waar niet gedifferentieerd<br />

wordt tussen f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsstatus, ligt de werkelijke succesgraad telkens zo’n 10<br />

procentpunten hoger.<br />

Succesgraad naar wetenschapscluster<br />

De succesgraad ligt over de hele periode berekend het hoogst bij onderzoekers <strong>in</strong> de<br />

exacte wetenschappen (zie Figuur 5.13). Opvallend is wel dat hun slaagkans <strong>in</strong> de jaren<br />

‘90 geleidelijk afneemt met als dieptepunt de <strong>in</strong>stroomcohorte 1996-1997 (succesgraad<br />

van 51,9%). Daarna stijgt de succesgraad opnieuw tot 64,8% voor het <strong>in</strong>stroomjaar<br />

2000-2001.<br />

63

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!