Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Doctoraatstrajecten</strong> <strong>in</strong> <strong>Vlaanderen</strong><br />
vanuit een specifieke thematische focus benaderd, maar op bepaalde gegevens zal nog<br />
verder worden <strong>in</strong>gezoomd. Deze basistabellen omvatten <strong>in</strong>stroomgegevens onder de<br />
vorm van het aantal junior onderzoekers, outputgegevens onder de vorm van het aantal<br />
behaalde doctoraten, en gegevens over de uitval uit het doctoraatstraject, de mate<br />
van succes en de doctoraatsduur.<br />
Hoofdstuk 6 bouwt vervolgens voort op de ‘ideale uitkomst’ die de overheid en de universiteiten<br />
verwachten van doctoraatsonderzoek, namelijk het effectief behalen van een<br />
doctoraatsdiploma, en de snelheid waarmee dit gebeurt. Via (compet<strong>in</strong>g risks) event<br />
history analyse worden de factoren onderzocht die de kansen op succes maximaliseren.<br />
Zo wordt gepeild naar de relatieve impact van kenmerken zoals geslacht, leeftijd bij<br />
aanvang van het doctoraat, nationaliteit, wetenschapsdiscipl<strong>in</strong>e en f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gsstatuut.<br />
De daaropvolgende hoofdstukken zoomen <strong>in</strong> op transversale thema’s die een rol spelen<br />
<strong>in</strong> het al dan niet succesvol beë<strong>in</strong>digen van het doctoraatstraject. Eén van deze variabelen<br />
is het statuut van de junior onderzoeker. Een typisch fenomeen <strong>in</strong> het Vlaamse doctoraatsgebeuren<br />
is dat doctoraatsstudenten tijdens hun doctoraatstraject niet <strong>in</strong> eenzelfde<br />
personeels- of bursaalstatuut blijven. Dit onderwerp vormt de focus van hoofdstuk<br />
7. Vaak is vier jaar onvoldoende voor het afleggen van een doctoraat en wordt een<br />
doctorandus langer tewerkgesteld op basis van andere middelen; soms beg<strong>in</strong>nen<br />
onderzoekers aan de universiteit te werken en ontwikkelen ze pas later de ambitie om<br />
een doctorstitel te behalen; soms worden diverse korte onderzoekscontracten aan<br />
elkaar ‘geregen’ en is de kans kle<strong>in</strong> dat deze onderzoeksexpertise ooit leidt tot een doctoraat.<br />
De <strong>in</strong>vloed die deze statuutverander<strong>in</strong>g heeft op de slaagkansen voor een doctoraat<br />
is de centrale vraag die <strong>in</strong> dit hoofdstuk wordt beantwoord.<br />
Hoofdstuk 8 graaft dieper <strong>in</strong> de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke doctoraatsstudenten<br />
om zo de diversiteit <strong>in</strong> de academische omgev<strong>in</strong>g na te gaan. Enerzijds<br />
is er wel een toenemend evenwicht tussen man en vrouw <strong>in</strong> de slaagcijfers voor het doctoraat,<br />
maar subtiele verschillen blijven bestaan en <strong>in</strong> sommige wetenschapsdiscipl<strong>in</strong>es<br />
blijft de genderdiscrepantie groot. Dit hoofdstuk gaat na <strong>in</strong> welke mate deze verschillen<br />
verkle<strong>in</strong>en over de tijd, en wat voor vrouwen de impact op succes is van zwangerschap<br />
tijdens het doctoraatstraject.<br />
Hoofdstuk 9 neemt de wetenschapsclusters onder de loep. Werken aan een doctoraat<br />
vergt <strong>in</strong> de ene discipl<strong>in</strong>e een andere aanpak dan <strong>in</strong> een andere; ook de onderzoekscultuur<br />
en wetenschappelijke productiviteit is divers. Dit alles kan resulteren <strong>in</strong> vrij grote<br />
verschillen <strong>in</strong> doctoraatssucces. Aangezien de relatie tussen wetenschapscluster en<br />
geslacht al uitgebreid aan bod komt <strong>in</strong> hoofdstuk 8, wordt hier vooral gefocust op de<br />
<strong>in</strong>teractie met het (dom<strong>in</strong>ante) statuut en worden de verschillen vergeleken tot op het<br />
niveau van de studiegebieden.<br />
In hoofdstuk 10, tenslotte, wordt het thema van nationaliteit belicht door een vergelijk<strong>in</strong>g<br />
van het traject dat Belgische junior onderzoekers afleggen met dat van buitenlandse<br />
collega’s. Naast demografische factoren zijn ook <strong>in</strong>stitutionele factoren bepalend<br />
voor het verschil <strong>in</strong> snelheid en frequentie van doctoreren tussen Belgen en buitenlanders.<br />
Dit hoofdstuk zoekt dan ook verklar<strong>in</strong>gen voor deze verschillen <strong>in</strong> onder<br />
meer het type van doctoraatsf<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g, wetenschapsclusters, leeftijd, geslacht en<br />
16