Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
Doctoraatstrajecten in Vlaanderen - Universiteit Gent
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoofdstuk 9.<br />
De impact van<br />
wetenschapsgebied op<br />
doctoraatssucces<br />
9.1. Introductie<br />
In dit hoofdstuk wordt het effect van het uitvoeren van een doctoraat b<strong>in</strong>nen een<br />
bepaald wetenschapsgebied op het doctoraatsrendement verder uitgediept. Eerder <strong>in</strong><br />
dit boek (hoofdstuk 5) werd reeds een overzicht gegeven van de succesgraden en de tijd<br />
tot het doctoraat naar brede wetenschapsclusters. De cijfers <strong>in</strong> Figuur 5.13 tonen aan<br />
dat de succesgraden het hoogst liggen <strong>in</strong> de exacte wetenschappen, op de tweede plaats<br />
komen de medische en toegepaste wetenschappen. De humane wetenschappen en<br />
vooral de sociale wetenschappen sluiten de rij met de laagste kans op het behalen van<br />
een doctoraat. De tijd tot het behalen van het doctoraat vertoont een vrij gelijkaardig<br />
patroon (Figuur 5.17). Het zijn ook hier de exacte wetenschappers die het best scoren<br />
door hun gemiddeld kortste doctoraatsduur, gevolgd door medische en toegepaste<br />
wetenschappers en tot slot humane en sociale wetenschappers. Dit is geen puur<br />
Vlaamse vaststell<strong>in</strong>g: ook <strong>in</strong> ander <strong>in</strong>ternationaal onderzoek werd vastgesteld dat<br />
onderzoekers uit de zogenaamde ‘harde’ wetenschappen hun doctoraatsonderzoek<br />
algemeen vaker succesvol beë<strong>in</strong>digen en dit bovendien op een kortere tijd doen dan<br />
hun collega-onderzoekers <strong>in</strong> de ‘zachte’ wetenschappen (Elgar, 2003; Seagram, Gould,<br />
& Pyke, 1998; Wright & Cochrane, 2000).<br />
In het eerste deel van dit hoofdstuk bekijken we de doctoraatskansen van onderzoekers<br />
voor de verschillende wetenschapsdome<strong>in</strong>en b<strong>in</strong>nen één wetenschapscluster. Deze fijnere<br />
onderverdel<strong>in</strong>g laat ons toe na te gaan of de doctoraatskansen van wetenschapsdome<strong>in</strong>en<br />
b<strong>in</strong>nen eenzelfde wetenschapscluster gelijkaardig zijn of juist (grote) verschillen<br />
vertonen. Een veel lagere of hogere doctoraatskans b<strong>in</strong>nen één omvangrijk<br />
wetenschapsdome<strong>in</strong> kan de doctoraatskans van de volledige wetenschapscluster<br />
immers sterk beïnvloeden. In een tweede deel wordt gefocust op de verklar<strong>in</strong>g voor de<br />
grote wetenschapsspecifieke verschillen <strong>in</strong> doctoraatssucces. De nadruk ligt daarbij<br />
vooral op het effect van de verschillen <strong>in</strong> f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>gssituatie tussen de wetenschapsclusters<br />
aangezien deze variabele na wetenschapscluster het sterkste effect heeft op het<br />
doctoraatsrendement.<br />
9.2. Doctoraatskans naar wetenschapsdome<strong>in</strong><br />
In eerder onderzoek kwam reeds naar voor dat er evenveel <strong>in</strong>trawetenschappelijke als<br />
<strong>in</strong>terwetenschappelijke verschillen zijn <strong>in</strong> doctoraatssucces (Akerl<strong>in</strong>d, 2005). Voor<br />
onze data gaan we dit na door een overzicht te geven van de succesgraden naar wetenschapsdome<strong>in</strong>,<br />
de fijnere onderverdel<strong>in</strong>g van wetenschapscluster (Figuur 9.1). In deze<br />
figuur worden de succesgraden weergegeven naar wetenschapsdome<strong>in</strong>, waarbij gecontroleerd<br />
wordt voor statuut, leeftijd, geslacht, <strong>in</strong>stroomcohorte en nationaliteit. De<br />
145