02.05.2013 Views

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

JGZ-standaard / <strong>Vroegtijdige</strong> <strong>opsporing</strong> van <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong> 0-19 jaar<br />

4.3 Anamnese<br />

42<br />

De anamnese is een belangrijk instrument om <strong>hartafwijkingen</strong> op het spoor te komen.<br />

In verschillende leeftijdsfasen zullen andere verschijnselen en klachten op de voorgrond<br />

staan.<br />

De pasgeborene<br />

De contactmomenten in de eerste levensmaand van de pasgeborene zijn het huisbezoek<br />

door de verpleegkundige in de tweede levensweek en het consult bij de consultatiebureau-arts<br />

als het kind 4 weken oud is. Voor de <strong>opsporing</strong> van <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong><br />

is in deze periode het vragen naar de zwangerschap, ziekten in de familie<br />

en het verloop vanaf de geboorte (gezondheid, groei, voeding, klachten) van belang.<br />

Dit gebeurt meestal bij het eerste huisbezoek door de verpleegkundige JGZ.<br />

Bij latere contactmomenten wordt informatie over de periode vanaf het laatste contactmoment<br />

verkregen. Daarnaast worden zonodig eventuele ontbrekende gegevens<br />

uit eerdere periodes nagevraagd.<br />

Zwangerschapsanamnese<br />

Het verloop van de zwangerschap en eventuele ziekten van de moeder worden nagevraagd<br />

en genoteerd. Hieruit kunnen risicofactoren die een grotere kans op een <strong>aangeboren</strong><br />

hartafwijking geven naar voren komen. Deze risicofactoren staan in tabel 4.2<br />

en in hoofdstuk 5 beschreven.<br />

Familieanamnese<br />

Verschillende familiair voorkomende ziekten vergroten de kans op een <strong>aangeboren</strong><br />

hartafwijking bij een pasgeborene. In tabel 4.2 en in hoofdstuk 5 wordt hierop nader<br />

ingegaan.<br />

Het verloop vanaf de geboorte<br />

Aan de ouders wordt gevraagd of het kind goed drinkt en groeit en of het tevreden is.<br />

Wanneer de antwoorden op deze vragen daartoe aanleiding geven moet de anamnese<br />

met gerichte vragen worden uitgebreid (zie tabel 4.2). Hierbij is het belangrijk te<br />

weten dat verschijnselen die kunnen wijzen op een hartafwijking, zoals snelle ademhaling,<br />

snelle hartslag en dikke oogleden (door hartfalen, zie hoofdstuk 4.8), niet<br />

altijd door de ouders worden opgemerkt. Cyanose (zie ook bij inspectie, hoofdstuk<br />

4.5) kan door de ouders gezien worden als een donkere of grauwe tint, maar wordt<br />

soms niet opgemerkt. Blauw worden tijdens inspanning wordt vaak wel gemeld.<br />

De oudere zuigeling en peuter<br />

Bij latere contactmomenten moet men in het JGZ dossier nagaan of bij het kind ooit<br />

een hartgeruis is gehoord. Indien daartoe aanleiding is op grond van vorig onderzoek<br />

of bij het horen van een geruis of een hartritmestoornis, vraagt men na of het kind

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!