richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen
richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen
richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
JGZ-standaard / <strong>Vroegtijdige</strong> <strong>opsporing</strong> van <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong> 0-19 jaar<br />
49<br />
Holosystolische geruisen ontstaan wanneer tussen een ventrikel en een andere<br />
ruimte, waar tijdens de systole een lagere druk heerst, een verbinding bestaat. Een<br />
dergelijke bloedstroom, door een nauwe opening uitkomend in een wijde ruimte, is<br />
altijd turbulent en duurt de hele systole. Deze blazende meestal vrij zachte souffle<br />
begint direct na de eerste toon en stopt vlak na de tweede toon.<br />
Diastolische geruisen zijn meestal pathologisch van aard en kunnen worden verdeeld<br />
in diastolisch lekgeruis en vullingsgeruis. Het eerste is een gevolg van aorta- of pulmonaalklepinsufficiëntie<br />
en ontstaat direct na de sluitingstoon van de betrokken<br />
klep. Een vullingsgeruis is laagfrequent, rommelend van karakter en ontstaat wanneer<br />
een ventrikel gevuld wordt via een te nauwe (mitraal- of tricuspidaal)klep.<br />
Een continu geruis begint in de systole en zet zich voort in een deel van of in de<br />
gehele diastole. Bij een aortopulmonale of een arterioveneuze verbinding (open ductus<br />
Botalli) kan men een continu geruis horen.<br />
4. Kwaliteit/toonhoogte<br />
De kwaliteit van het geruis kan ook een aanwijzing geven of er sprake is van een<br />
afwijkend dan wel een onschuldig hartgeruis. Insufficiëntiegeruisen hebben een<br />
hoogfrequente toon die vaak als blazend wordt beschreven. Stenotische geruisen klinken<br />
ruw of schavend. Het vaak voorkomende onschuldige geruis bij kinderen heeft<br />
een karakteristiek muzikaal vibrerende klank, die in de Angelsaksische literatuur wel<br />
‘humming’ wordt genoemd.<br />
5. Punctum maximum<br />
De locatie waar het geruis het beste te horen is, het punctum maximum, geeft een<br />
aanwijzing voor de oorsprong van het geruis (zie hoofdstuk 4.6.1).<br />
6. Voortgeleiding/uitstraling<br />
Het voortgeleiden van het geruis naar een andere locatie kan duiden op pathologie.<br />
Een systolisch ejectiegeruis bij de tweede intercostaalruimte rechts dat voortgeleid<br />
wordt naar de hals kan bijvoorbeeld wijzen op een AS, terwijl een voortgeleid geruis<br />
naar de laterale thoraxwand/oksels en rug op een afwijkende pulmonaalarterie of pulmonaalklep<br />
duidt.<br />
7. Variatie met ademhaling en/of houding<br />
Onschuldige geruisen zijn in tegenstelling tot pathologische geruisen vaak houdingsafhankelijk<br />
en kunnen variëren met de ademhalingscyslcus.<br />
8. Harttonen en andere geluiden<br />
Bij de auscultatie let men ook op de aanwezigheid en kwaliteit van de harttonen. De<br />
eerste harttoon (S1) wordt door het sluiten van de atrioventriculaire kleppen aan het<br />
begin van de systole veroorzaakt en is het duidelijkst aan de hartpunt te horen. Een<br />
zeer luide eerste harttoon is afwijkend. De tweede harttoon (S2) kan normaal wisse-