02.05.2013 Views

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

JGZ-standaard / <strong>Vroegtijdige</strong> <strong>opsporing</strong> van <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong> 0-19 jaar<br />

levensweek verschijnselen als de ductusafhankelijke afwijkingen manifest worden<br />

(Abu-Harb et al.,1994). Het huisbezoek in de tweede levensweek door de verpleegkundige<br />

JGZ en het onderzoek door de arts JGZ in de vierde levensweek zijn daarom<br />

belangrijke momenten voor de <strong>opsporing</strong> van <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong>.<br />

Of door een vervroegd onderzoek door de arts JGZ (bijvoorbeeld in de tweede levensweek)<br />

verdere gezondheidswinst te behalen is, zal door wetenschappelijk vergelijkend<br />

onderzoek moeten worden nagegaan. Zonodig zal men op basis van de uitkomsten<br />

tot veranderingen in de contactmomenten moeten besluiten.<br />

De NHMRC (NHMRC,2002) en de Third Joint Working Party on Child Health<br />

Surveillance (Hall,1996) vinden extra aandacht voor <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong><br />

zeker noodzakelijk bij de pasgeborene en bij het onderzoek op de leeftijd van een<br />

maand. Het merendeel van de <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong> wordt in het eerste levensjaar<br />

gediagnosticeerd.<br />

Een screening op oudere leeftijd wordt niet bepleit, maar het onderzoek wordt geadviseerd<br />

bij verschijnselen en als ‘men het kind toch ziet’ (good practice). De kans om bij<br />

schoolkinderen nog een <strong>aangeboren</strong> hartafwijking te ontdekken is gering (Hall,1996;<br />

Immer et al.,1994; Meberg et al.,1999). Veel van de resultaten uit andere studies zijn<br />

niet goed vergelijkbaar met de Nederlandse situatie omdat de gezondheidszorg in de<br />

onderzochte landen anders is georganiseerd. Ook zijn diverse studies van oudere<br />

datum, wat de vergelijking met de huidige situatie bemoeilijkt. Het is op dit moment<br />

niet goed bekend tót welke leeftijd het lichamelijk onderzoek moet worden gecontinueerd.<br />

Bovendien zijn de meningen hierover in de werkgroep en bij de externe<br />

experts verdeeld.<br />

De werkgroep beveelt aan om het onderzoek in ieder geval tot het derde/vierde<br />

levensjaar uit te voeren, tot en met het laatste consult bij de arts op het consultatiebureau<br />

en het preventieve gezondheidsonderzoek op oudere leeftijd te beperken tot<br />

anamnese en inspectie. Een uitgebreider cardiaal onderzoek wordt vanaf het vierde<br />

jaar alleen op indicatie gedaan.<br />

Kinderen die op grond van hun afkomst (zoals adoptiekinderen, asielzoekers en vluchtelingen)<br />

een hartafwijking kunnen hebben die nog niet ontdekt is, zouden in elk<br />

geval cardiaal onderzocht moeten worden. Hetzelfde geldt voor andere kinderen die<br />

niet eerder bij de JGZ zijn geweest. Of een volledig cardiaal onderzoek bij kinderen<br />

vanaf 4 jaar klinisch relevante afwijkingen oplevert en nog kosten-effectief is, moet<br />

verder onderzocht worden.<br />

7.5 Het opsporen van coarctatio aortae (CoA)<br />

77<br />

De CoA wordt vaak niet of te laat gediagnosticeerd. Door verschillende auteurs wordt<br />

dit geweten aan onvolledig onderzoek (Ing et al.,1996; Maeyns et al.,2000; Strafford et<br />

al.,1982; Vriend et al.,2004a). In Nederland is het gebruikelijk om bij het lichamelijk

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!