02.05.2013 Views

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

JGZ-standaard / <strong>Vroegtijdige</strong> <strong>opsporing</strong> van <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong> 0-19 jaar<br />

tijd’ of ‘te laat’ (waarbij al hemodynamische complicaties zijn opgetreden) had verwezen.<br />

De sensitiviteit van het screeningsprogramma was hierbij 57%, de specificiteit<br />

98,5% en de positief voorspellende waarde 13%. Vervolgens werd retrospectief gekeken<br />

hoe adequaat de screening bij de JGZ was geweest. Het schema van de bezoeken<br />

op het consultatiebureau, de verschillende onderdelen van het fysisch diagnostische<br />

onderzoek (vooral de auscultatie) en verwijzing bij verschillende symptomen werden<br />

hierbij nader bekeken. Bij een volledige screening steeg de sensitiviteit naar 89%.<br />

Kinderen bleken dus eerder verwezen te worden als volgens dit duidelijke protocol<br />

werd gewerkt. Het risico op hemodynamische complicaties werd daarmee verkleind.<br />

7.3 Het screeningsprogramma<br />

75<br />

Beperking morbiditeit en mortaliteit<br />

Een tijdige diagnose zal bij een deel van de <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong> tot een<br />

betere prognose leiden. Toch is niet bij alle <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong> behandeling<br />

nodig (Meberg et al.,2000). In dit prospectieve, 15 jaar durende, Noorse cohortonderzoek<br />

naar prevalentie, natuurlijk beloop, interventies en sterfte bij <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong>,<br />

bleek 42,8% spontaan te genezen. Dit werd vooral gezien bij VSD’s, maar<br />

ook bij ASD’s en soms bij een pulmonaalstenose. De grootste sterfte treedt op in de<br />

neonatale periode. Het operatierisico is dan ook groter.<br />

In het algemeen is men (Hazekamp,2003; Juttmann et al.,1998; Meijboom &<br />

Hess,1994; NHMRC,2002) overtuigd van het gunstige effect van vroege <strong>opsporing</strong> van<br />

een <strong>aangeboren</strong> hartafwijking met snelle behandeling, om de volgende redenen:<br />

1 de meeste afwijkingen zijn goed te corrigeren, dan wel palliatief te behandelen<br />

2 er kan een snelle verslechtering van de toestand optreden<br />

3 als de diagnose in de eerste levensweken niet gesteld kan worden doordat de zuigeling<br />

geen symptomen vertoont, is <strong>opsporing</strong> vóórdat irreversibele veranderingen<br />

zijn opgetreden van belang<br />

4 ook bij hemodynamisch geringe afwijkingen bestaat er een risico op endocarditis<br />

5 een (te) laat gestelde diagnose veroorzaakt onrust bij de ouders, ook als er geen<br />

schade is ontstaan (Hall,1996)<br />

Kosteneffectiviteit van (delen van) het programma<br />

Juttmann (1999) heeft voor de Nederlandse situatie en op grond van zijn onderzoek<br />

een berekening gemaakt naar de kosten per opgespoord kind, dat profijt had van de<br />

screening (destijds ruim 121.000 gulden) en de geraamde kosten per opgespoord kind<br />

wanneer alle kinderen optimaal onderzocht zouden worden (destijds ruim 25.000 gulden).<br />

Een echte kosteneffectiviteitanalyse is voor de Nederlandse situatie echter niet<br />

beschikbaar.<br />

In een kosteneffectiviteitmodel naar de beste verwijsstrategie door een algemeen kinderarts<br />

zijn zes verschillende manieren van verwijzen geëvalueerd in de Verenigde

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!