02.05.2013 Views

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

richtlijn Vroegtijdige opsporing aangeboren hartafwijkingen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

JGZ-standaard / <strong>Vroegtijdige</strong> <strong>opsporing</strong> van <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong> 0-19 jaar<br />

HOOFDSTUK 6<br />

INTERVENTIES EN BEGELEIDING<br />

6.1 Verwijscriteria<br />

65<br />

Inschatting hartgeruis<br />

Als het vermoeden bestaat dat een kind een <strong>aangeboren</strong> hartafwijking heeft, moet<br />

altijd een verwijzing volgen. Dit vermoeden ontstaat door een afweging van verschillende<br />

anamnestische factoren en bevindingen uit lichamelijk onderzoek. Hoewel de<br />

aanwezigheid en beoordeling van een hartgeruis meestal een centrale rol speelt, zijn<br />

andere afwegingen ook van belang. Wanneer bij een zuigeling, die jonger is dan een<br />

maand, een souffle gehoord wordt, is de kans op pathologie 44 tot 50 % (Ainsworth et<br />

al.,1999; Gregory et al.,1999). Bij een kind dat ouder is dan een jaar, is een geruis<br />

meestal onschuldig. Verder betekent de afwezigheid van een geruis niet dat er geen<br />

hartafwijking is. Bij een TGA treden intracardiaal geen wervelingen van de bloedstroom<br />

op, waardoor geen geruis waarneembaar is. Deze kinderen zijn echter wel<br />

ernstig cyanotisch. Ook bij een zich ontwikkelende links-rechtsshunt in de eerste<br />

levensweken, bijvoorbeeld een groot VSD, is nog geen geruis hoorbaar. Dit wordt<br />

meestal manifest in de vierde tot zesde levensweek als de druk in het longvaatbed<br />

daalt en hierdoor de druk in de rechter harthelft afneemt. De luidheid van het geruis<br />

zegt hierbij niets over de grootte van de afwijking.<br />

Andere verschijnselen<br />

Niet alle <strong>aangeboren</strong> <strong>hartafwijkingen</strong> geven klachten op de kinderleeftijd. De anamnese<br />

alléén biedt dan onvoldoende aanknopingspunten. Ook als een klacht bij een<br />

hartafwijking kan passen, is het vermoeden dat sprake is van een hartafwijking<br />

meestal niet gebaseerd op die ene klacht. Een kleuter kan bijvoorbeeld door vele oorzaken<br />

moe zijn.<br />

In het volgende beslisschema zijn de belangrijkste afwegingen voor de inschatting<br />

pluis/niet pluis opgenomen. Wanneer een geruis aanwezig is, moet ingeschat worden<br />

of het een pathologisch geruis is. Dat kan met behulp van tabel 4.6 in hoofdstuk 4.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!