1 SUCCULENTA jaargang 79 (1) 2000 - Au Cactus Francophone
1 SUCCULENTA jaargang 79 (1) 2000 - Au Cactus Francophone
1 SUCCULENTA jaargang 79 (1) 2000 - Au Cactus Francophone
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE KLEURENPRACHT VAN TRICHOCEREUS PSEUDOCANDICANS<br />
J. Lambert ir. A.I.Gx.<br />
Wanneer men de beschrijving van Trichocereus<br />
pseudocandicans (Backb.) Kiesling<br />
raadpleegt, valt meteen de ongewone definitie<br />
van de bloemkleur op. Inderdaad is er<br />
sprake van de binnenste bloemdekbladen<br />
die variëren van wit naar geel of rood, met<br />
alle mogelijke combinaties, tot gestreepte<br />
patronen toe. Het valt dan ook niet te verwonderen,<br />
dat een dergelijke beschrijving<br />
voor de doorsnee liefhebber soms onbetrouwbaar<br />
blijkt, en dat hij zich afvraagt,<br />
of dit niet andermaal een vergissing der<br />
systematici is, iets waarvan men deze laatsten<br />
maar al te gauw gaat verdenken.<br />
Temeer daar er weinig of geen bewijsmateriaal<br />
werd gepubliceerd. Alhoewel Kiesling<br />
in zijn artikel aangeeft waar hij de<br />
verschillende kleurvormen vond, wordt het<br />
niet gestaafd met afbeeldingen ervan.<br />
Heden hebben wij het groot genoegen<br />
hierbij een reeks originele, onuitgegeven<br />
foto’s van de soort te kunnen afdrukken,<br />
zodat de lezers zich kunnen vergewissen<br />
van de juistheid van hetgeen voorafgaat.<br />
Het zwaartepunt van het verspreidingsgebied<br />
der soort ligt aan de voet van de<br />
Sierra Famatina, vanaf Chilecito, via Famatina,<br />
tot Alto Carrizal, op hoogten van<br />
zowat 1200 tot 1850 meter. 1 )<br />
We hadden deze streek reeds een paar<br />
keren bezocht, doch zonder succes wat<br />
T. pseudocandicans betreft, daar de planten<br />
telkens niet in bloei stonden. Het is inderdaad<br />
zo, dat de bloeitijd geen vaste dag op<br />
de kalender is, doch een variabele datum<br />
die afhangt van het klimaatsverloop van<br />
het jaar.<br />
Een derde poging werd de goede! Op<br />
22 november 1999 vertrokken we uit<br />
Chilecito, en weldra ontwaarden we de eerste<br />
(witbloemige) planten op de hellingen<br />
langs de baan. Mijn twee metgezellen, twee<br />
jeugdige botanici uit Córdoba, waren het<br />
roerend met elkaar eens om te verkondigen<br />
dat dit T. candicans was, een soort<br />
waarmee ze goed vertrouwd bleken in hun<br />
streek. Ik verhaastte mij ze hun vergissing<br />
te doen inzien en vestigde hun aandacht<br />
o.m. op de kleur van de stempel, die zelfs<br />
bij witbloemige exemplaren geel blijft. 2 )<br />
Hieraan ziet men echter hoe treffend de<br />
soortnaam werd gekozen. (Vgl. ook eerste<br />
afbeelding).<br />
Het werd een echt feest: langs onze reisweg<br />
troffen we honderden bloeiende planten<br />
aan, in een wondermooie schakering<br />
van de meest schitterende kleuren tot de<br />
meest geraffineerde nuances, zoals zacht<br />
roze of zalmkleurig. Backeberg had voor<br />
deze groep van trichocereussen de (ongeldige)<br />
naam Helianthocereus bedacht; wie<br />
eenmaal de bloemen heeft bewonderd begrijpt<br />
meteen waarom: ze bieden echt een<br />
zonnig spektakel!<br />
Men kan zich afvragen, waar de oorzaak<br />
van deze kleurenrijkdom ligt. Absolute zekerheid<br />
hieromtrent is er niet. Een theorie<br />
gaat er van uit, dat we hier met een “jonge”<br />
Succulenta <strong>jaargang</strong> <strong>79</strong> (5) <strong>2000</strong> 211<br />
3 3<br />
) soort te maken hebben, die zou ont-<br />
staan zijn door hybridisatie van bijvoorbeeld<br />
T. candicans (sneeuwwit bloeiend)en<br />
T. vatteri (roodbloeiend), en waarvan het<br />
genoom nog niet volkomen stabiel zou zijn.<br />
Hybridisatie als bron van nieuwe kleurpatronen<br />
is een techniek die veelal toegepast<br />
wordt in de tuinbouw. Terloops zij nog vermeld,<br />
dat we op onze zoektocht ook de<br />
sympatrische, roodbloeiende T. vatteri ontmoetten.<br />
Jammer genoeg is er een keerzijde<br />
aan de medaille: T. pseudocandicans<br />
wil in de kas maar niet bloeien. Reeds in<br />
1983 bracht ik een jong plantje mee uit<br />
Carrizal, dat sedertdien uitgegroeid is tot<br />
een stevige zuil van 40 cm hoog en 12 cm