1 SUCCULENTA jaargang 79 (1) 2000 - Au Cactus Francophone
1 SUCCULENTA jaargang 79 (1) 2000 - Au Cactus Francophone
1 SUCCULENTA jaargang 79 (1) 2000 - Au Cactus Francophone
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De oorspronkelijke F. grahliana heeft<br />
men tot nu toe niet terug kunnen vinden.<br />
K.H. Prestlé meent, dat het gaat om planten<br />
uit het gebied van de Chaco (vanwege de<br />
rode kleur van de planten). F. grahliana<br />
komt in verschillende vormen voor, zoals<br />
in Zuidoost tot Noordwest Argentinie, waar<br />
we ze in verschillende overgangsvormen<br />
naar F. pumila vinden (spec. B 32, HU 410,<br />
HU 1578, spec. Argentinien u 1451 etc.).<br />
Jammer genoeg zijn er maar weinig standplaatsen<br />
in Argentinië beschreven.<br />
In de onmiddellijke nabijheid, 20-30km<br />
van de groeiplaats bij Nueva Italia, zijn<br />
twee andere populaties van de bediscussieerde<br />
planten gevonden. Op het hooggelegen<br />
plateau Cerro Cerito in de buurt<br />
van Ytá-Ybaté is dat F. moseriana Moser et<br />
Brederoo, waarover Moser schrijft, dat het<br />
hier om een bonter bedoornde vorm gaat<br />
dan de planten van Nueva Italia. Volgens<br />
mij is het dezelfde plant, het hangt er maar<br />
helemaal van af met welke plant je deze<br />
vorm vergelijkt. Prestlé heeft ze in een omcombinatie<br />
geldig als F. grahliana ssp.<br />
moseriana beschreven. In verzamelingen<br />
wordt ze ook als spec. Cerrito of onder het<br />
verzamelnummer van W. Simon; SM 114<br />
aangetroffen. In de buurt van Ytá-Ybaté is<br />
ook F. ybatensis Buining et Moser gevonden,<br />
waar ze in het gras tussen stenen in<br />
rode grond groeide. Ik heb in het verleden<br />
al eens over deze plant geschreven, aangezien<br />
A.M. Friedrich ze beschouwde als<br />
uitgeroeide soort. Van de vroegere planten<br />
uit dit gebied onderscheidt ze zich door<br />
een groter platrond plantenlichaam dat niet<br />
spruit. Prestlé heeft de plant geldig als ondersoort<br />
van F. grahliana ; F. grahliana<br />
ssp. ybatensis (Buining et Moser) Prestlé<br />
opnieuw gecombineerd.<br />
Met de reeds besproken planten wordt<br />
F. concepcionensis Buining et Moser verbonden,<br />
die bij Concepción bij de Rio Paraguay<br />
is gevonden. Deze plaats ligt ca. 300<br />
km noordelijker aan de rand van de Paraguayaanse<br />
Chaco. Ze onderscheidt zich<br />
van de planten uit het gebied van Para-<br />
guari door de duidelijk afstaande doorns.<br />
Dankzij de opmerkingen van G. Esser zijn<br />
er meerdere gegevens over de groeiplaats,<br />
die een paar honderd meter noordelijk van<br />
de stad Concepción ligt, op de linker oever<br />
van de Rio Paraguay bij de luchthaven.<br />
In collecties treffen we ook de vondst van<br />
G. Esser 14950 aan ( BGH 950) en er bestaat<br />
tevens een veldnummer SM 115. Deze<br />
planten zijn identiek aan de door Friedrich<br />
verzamelde planten. De constatering van<br />
G. Esser, dat de planten in de natuur altijd<br />
solitair groeien is interessant, omdat ze<br />
in verzamelingen juist sterk spruiten. K.H.<br />
Prestlé houdt ze voor verwant met de planten<br />
uit de Chaco en heeft ze als F. grahliana<br />
ssp. concepcionensis (Buining et Moser)<br />
Prestlé omgecombineerd. We zouden ze<br />
echter ook F. schilinzkyana ssp. concepcionensis<br />
(Buining et Moser) Braun et Esteves<br />
Pereira kunnen noemen. Hier wordt het<br />
conflict over de juiste taxonomische interpretatie<br />
van F. grahliana duidelijk.<br />
Op het gebied waar F. concepcionensis<br />
groeit, sluit een groot en nog weinig onderzochte<br />
Chaco aan, waar in de laatste jaren<br />
planten gevonden zijn die verwantschap<br />
vertonen met F. grahliana. In 1972-1973<br />
werd F. klinglerana n.n door priester E.<br />
Klingler in Oost Bolivia. verzameld. De<br />
groeiplaats bevindt zich aan de voet van<br />
een heuvel 67 km zuidelijk van San José<br />
de Chiquitos. In 1973 arriveerden de planten<br />
in Europa doordat Klingler ze aan J.<br />
Falkenberg in Berlijn stuurde waar ze veldnummer<br />
EK 4 kregen (vaak als BK 4 incorrect<br />
overgenomen). Op het eerste gezicht<br />
behoort ze tot de verwantschap van F.<br />
grahliana, waarvan ze zich onderscheidt<br />
door de grotere en grovere tuberkels, langere<br />
doorns en duidelijk halvemaansvormige<br />
tekening onder de areolen. Enige<br />
jaren geleden werden vergelijkbare planten<br />
ontdekt die nummer STO 986 kregen (<br />
vindplaats Ravelo, dept. Santa Cruz, Bolivia).<br />
In 1988 werd geheel onverwachts F. piltzii<br />
n.n. (P 432, M 21, LB 70) ontdekt, ca.<br />
220 Succulenta <strong>jaargang</strong> <strong>79</strong> (5) <strong>2000</strong>