Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Untitled - Stichting Papua Erfgoed
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
volgens Korokebo. De volgende morgen was de beurt aan de familie<br />
van de tovenaar, die over die geheimzinnige doodsoorzaak zo hun<br />
eigen gedachten hadden. Zij zouden hun plicht doen en Boegapo<br />
wreken zoals Korokebo dat had gedaan, die de traditie getrouw de<br />
moordenaar van zijn ouders en zijn zuster had gedood, maar hij was<br />
met al zijn familieleden al uit het dorp verdwenen,<br />
De mannen bleven zwijgen, toen hun makker klaar was met zijn<br />
verhaal. Zweet glinsterde op hun donkere gezichten. Welke zwarte<br />
gedachten verborgen zij ?<br />
Die nacht lag ik lang wakker in de tent. De Kapaukoe's snurkten<br />
buiten rustig om het vuur heen, ze waren hun angst al weer vergeten.<br />
Vijf jaar lang had een doodvonnis Korokebo boven het hoofd<br />
gehangen, en gratie was uitgesloten; maar zijn bijgelovige geest had<br />
de gedachte aan de gruwel die hij op zijn eigen hoofd had bezworen<br />
weer afgeschud en was nu rustig. Hij was heus niet zo dom, die<br />
jonge man. Hij was vijf jaar lang met blanken in contact geweest,<br />
maar hij twijfelde geen ogenblik aan de krachten van Boegapo en<br />
zijn collega's. De vlucht van Boegapo naar de watergeest Mado was<br />
voor hem geen probleem. Het maakte voor hem geen verschil of zijn<br />
zuster door de bliksem was gedood of door een vuur dat de tovenaar<br />
had aangestoken, want hoe dan ook de tovenaar was verantwoordelijk.<br />
En dit soort dingen gebeurden overal in deze rauwe, prachtige<br />
bergen. De mens lachte en zong en hij leefde toch in angst.<br />
Die nacht schoot mij ineens een voorval uit mijn jeugd te binnen.<br />
We woonden op een boerderij in Limburg, enkele kilometers van<br />
het naaste dorp af. Eens moest ik met paard en wagen eieren naar<br />
de markt brengen. Een stokoude vrouw, die naast ons woonde, riep<br />
me toen ik net weer wilde teruggaan; ze wilde graag meerijden.<br />
Maar toen ik haar zag, knalde ik met de zweep en ging er van door<br />
zo vlug als de paarden maar konden. Een boerenarbeider had me<br />
eens verteld dat op een nacht toen hij langs haar huis kwam, een<br />
vreemde wind was opgestoken die de knopen uit zijn jas en de veters<br />
uit zijn schoenen had geblazen. Die vrouw was een heks; alle kinderen<br />
en veel grote mensen waren bang voor haar. En daarom liet<br />
ik haar op haar oude voeten drie kilometer naar huis strompelen.<br />
Neen, ik kon me er niet op laten voorstaan dat ik zo anders was dan<br />
de mannen, in wier midden ik die nacht als gast vertoefde.<br />
Toen Korokebo dan ook de volgende dag zei: „Wat weet een rode<br />
man van toverij en dat soort dingen?" — toen dacht ik: „Heel wat<br />
meer dan je denkt."<br />
74