134 <strong>werk</strong> van God is Doop, Avondmaal, vrijspraak van zond<strong>en</strong>. Wij bedrieg<strong>en</strong> ons t<strong>en</strong> deze ook niet, maar hebb<strong>en</strong> het bij het rechte eind, maar zulks niet uit onszelf. Onze uitnem<strong>en</strong>de kracht is uit God. Dat e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s gelovig is <strong>en</strong> gaarne sterft, is niet natuurlijk, dat kunn<strong>en</strong> wij niet be<strong>werk</strong><strong>en</strong>, ev<strong>en</strong>min als wij het kunn<strong>en</strong> bed<strong>en</strong>k<strong>en</strong>. Maar dat wij zulks be<strong>werk</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat het ons gelukt, dat geschiedt door God, die het tot stand br<strong>en</strong>gt. Zo wordt het dus duidelijk wat eig<strong>en</strong>lijk de p<strong>en</strong> of schrijfstift is. Wij hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ambt, door hetwelk u bereid b<strong>en</strong>t, dat u e<strong>en</strong> brief b<strong>en</strong>t, in welke van God, de Heere Christus, de <strong>en</strong>gel<strong>en</strong> <strong>en</strong> alle schepsel<strong>en</strong> te lez<strong>en</strong> staat, namelijk, dat Christus voor onze zond<strong>en</strong> gestorv<strong>en</strong> is. En zulks is voor all<strong>en</strong> te all<strong>en</strong> tijde te lez<strong>en</strong>, niet alle<strong>en</strong> voor de lieve <strong>en</strong>gel<strong>en</strong>, maar ook voor de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, die het Woord van God daardoor ler<strong>en</strong> lief <strong>en</strong> waard houd<strong>en</strong>; niet omwille van de persoon, die het spreekt, maar omwille van God, die zodanige macht oef<strong>en</strong>t, dat het woord van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> zulk e<strong>en</strong> kracht heeft. Bijvoorbeeld, wanneer ik zeg: ik vergeef u uw zond<strong>en</strong> in de naam van Jezus Christus - dan gaat dit van de tong in het hart hetwelk zulks begrijpt <strong>en</strong> de blink<strong>en</strong>de inhoud van de letters ontvangt, namelijk dat de zonde vergev<strong>en</strong> is, waarop God <strong>en</strong> alle schepsel<strong>en</strong> ja <strong>en</strong> am<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>. En dat geschiedt door ons, niet alsof wij voor onszelf daartoe in staat zoud<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, maar omdat wij Gods Woord sprek<strong>en</strong>, Zijn tong of hand <strong>zijn</strong>, in Zijn ambt staan. Vandaar, dat wij hiertoe bekwaam <strong>zijn</strong>. Niet van de letter. Hier trekt de apostel e<strong>en</strong> vergelijking tuss<strong>en</strong> Mozes <strong>en</strong> Christus, <strong>en</strong> spreekt van tweeërlei heerlijkheid! De <strong>en</strong>e heerlijkheid is op Mozes. Namelijk, to<strong>en</strong> hij van de berg Sinaï kwam <strong>en</strong> de wet van God ontvang<strong>en</strong> had, to<strong>en</strong> was <strong>zijn</strong> aangezicht zo stral<strong>en</strong>d <strong>en</strong> blink<strong>en</strong>d, dat de Jod<strong>en</strong> hem niet kond<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>. Gelijk de stral<strong>en</strong> van de zon uitschiet<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> schittering, e<strong>en</strong> licht <strong>en</strong> e<strong>en</strong> glans verspreid<strong>en</strong>, zodat alles helder <strong>en</strong> blink<strong>en</strong>d wordt. Zo ook ging van Mozes' aangezicht e<strong>en</strong> vurige, heldere, stral<strong>en</strong>de glans uit. To<strong>en</strong> moest Mozes e<strong>en</strong> deksel over <strong>zijn</strong> aangezicht do<strong>en</strong>, opdat hij met h<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> <strong>en</strong> zij hem kond<strong>en</strong> aanhor<strong>en</strong>. Deze tekst nu neemt Paulus <strong>en</strong> maakt hem zich t<strong>en</strong> nutte <strong>en</strong> zegt: het was e<strong>en</strong> heerlijke prediking <strong>en</strong> leer; maar het betek<strong>en</strong>t niets in vergelijking met deze heerlijkheid; g<strong>en</strong>e was tijdelijk, nog niet volkom<strong>en</strong>, daarom kan zij niet in vergelijking kom<strong>en</strong> met onze heerlijkheid. Deze twee prek<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> in de wereld verkondigd word<strong>en</strong>. De Ti<strong>en</strong> Gebod<strong>en</strong> of de wet. Dat is e<strong>en</strong> prediking, die spreekt: gij zult dit do<strong>en</strong>, gij zult ge<strong>en</strong> andere god<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. En wat er verder in de Ti<strong>en</strong> Gebod<strong>en</strong> vermeld wordt; het <strong>en</strong>e moet u do<strong>en</strong>, het andere lat<strong>en</strong>. En dit is inderdaad e<strong>en</strong> heilige prediking. Zij treft het hart <strong>en</strong> veroorzaakt e<strong>en</strong> kwaad gewet<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zodo<strong>en</strong>de word<strong>en</strong> het huichelaars <strong>en</strong> ingebeelde heilig<strong>en</strong>, gelijk Paulus er één van was. Maar dat is de letter, zegt Paulus. Daarop volgt e<strong>en</strong> andere prediking welke de voornaamste is. In de wet hoort u wat u do<strong>en</strong> moet <strong>en</strong> die <strong>werk</strong><strong>en</strong> <strong>zijn</strong> u wel mogelijk te do<strong>en</strong>. Maar dit is de prediking van Gods <strong>werk</strong><strong>en</strong> wat Hij voor goeds in u ge<strong>werk</strong>t heeft. Nu <strong>zijn</strong> Gods <strong>werk</strong><strong>en</strong> veel groter dan die van de m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>. Mozes zegt: gij zult ge<strong>en</strong> andere god<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, eer uw ouders, steel niet, kijf niet, hoereer niet, lieg <strong>en</strong> bedrieg niet; dat is nu wel e<strong>en</strong> zeer blink<strong>en</strong>de glans, maar als hij u treft, dan wordt u er door verschrikt. Maar in deze prediking wordt gezegd: God heeft Zijn Zoon in het vlees gezond<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor u in de dood gegev<strong>en</strong>. Deze <strong>werk</strong><strong>en</strong> hebt u niet gedaan, ev<strong>en</strong>min word<strong>en</strong> deze u door de Ti<strong>en</strong> Gebod<strong>en</strong> geleerd. Dat is de letter, maar wanneer God ons heeft toebereid, zodat ons gepredikt wordt, dan volgt de Geest. Mozes spreekt over niets anders als over onze <strong>werk</strong><strong>en</strong>. Maar in de prediking van Paulus <strong>en</strong> al de andere apostel<strong>en</strong> wordt de Geest met al Zijn gav<strong>en</strong> geroemd. Daarom is alles wat zij schrijv<strong>en</strong> het woord, ambt <strong>en</strong> <strong>werk</strong>
135 van God; het <strong>zijn</strong> hart<strong>en</strong> <strong>en</strong> lev<strong>en</strong>de briev<strong>en</strong>, welke zich verton<strong>en</strong> <strong>en</strong> zich uiterlijk zó gedrag<strong>en</strong>, dat het op<strong>en</strong>baar wordt, dat zij nu geheel andere m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>, <strong>en</strong> van zondar<strong>en</strong> rechtvaardig<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>. Am<strong>en</strong>.
- Page 2 and 3:
Klik op de tekst van het gedeelte d
- Page 4 and 5:
"Heere, onze Heere, hoe heerlijk is
- Page 6 and 7:
verklaring van gegeven. Dit zien wi
- Page 8 and 9:
zijn; graf, ik zal u een pest zijn.
- Page 10 and 11:
zegt: zie, dat is het Lam van God,
- Page 12 and 13:
niet zo schandelijk vergeten hebben
- Page 14 and 15:
wonderen en menigerlei gaven, onder
- Page 16 and 17:
27. DE UITSTORTING VAN DE HEILIGE G
- Page 18 and 19:
veren, welke hij een ander heeft ui
- Page 20 and 21:
apostelen antwoordden: Christus hee
- Page 22 and 23:
wij in Christus vergeving van zonde
- Page 24 and 25:
kerken de woningen van God genoemd
- Page 26 and 27:
daarentegen een gelovig hart is, he
- Page 28 and 29:
als op een licht, hetwelk schijnt i
- Page 30 and 31:
29. GODS LIEFDE IN CHRISTUS 15 "En
- Page 32 and 33:
het tijdelijke goed afhankelijk was
- Page 34 and 35:
Hier hoort u het, dat het er niet o
- Page 36 and 37:
zeg: wat gaat het mij aan of ik gee
- Page 38 and 39:
op te passen. Deze twee deugden beh
- Page 40 and 41:
worden en veilig bent, al komen de
- Page 42 and 43:
echter spreekt hij nog in 't algeme
- Page 44 and 45:
inblazingen, die hij uitgeeft voor
- Page 46 and 47:
al laat het zich daar niet rijmen.
- Page 48 and 49:
vechten in onze geestelijke strijd.
- Page 50 and 51:
Dit nu is een grote, veelbetekenend
- Page 52 and 53:
mag ge u niet veilig wanen of denke
- Page 54 and 55:
ook, dat er nog sterren, zon en maa
- Page 56 and 57:
gewapend bent dan met uw wijsheid e
- Page 58 and 59:
ijvoorbeeld 2 Cor. 1 vs. 12, waar h
- Page 60 and 61:
Daarom zegt Paulus: door dat schild
- Page 62 and 63:
zege behouden. Zulk een zwaard nu,
- Page 64 and 65:
31. ZALIGE HOOP 17 "Wachten op de z
- Page 66 and 67:
dat de goddelozen vooral vóórdat
- Page 68 and 69:
heer en vrouw des huizes leren de k
- Page 70 and 71:
Zulk een onderscheid maakt hij ook
- Page 72 and 73:
schijn komen uit de aarde en levend
- Page 74 and 75:
verworpen wordt, maar Hij zal komen
- Page 76 and 77:
laat Zijn Evangelie en Zijn Naam la
- Page 78 and 79:
erkentenis van onze Heiland Jezus C
- Page 80 and 81:
32. LAZARUS EN DE RIJKE MAN 19 "En
- Page 82 and 83:
met rust gelaten hebben. Want men o
- Page 84 and 85: ede van de rijke man aan Lazarus ni
- Page 86 and 87: 33. DE ECHTELIJKE STAAT 21 "En op d
- Page 88 and 89: heiliger en hoger is de echtelijke
- Page 90 and 91: twee metreten. Nu is één metreet
- Page 92 and 93: Hoewel God het u wel zonder uw gebe
- Page 94 and 95: uid vraagt, zeggen zij: daar is Reb
- Page 96 and 97: een man, midden uit zijn lichaam; z
- Page 98 and 99: welgevallen, indien God haar als zi
- Page 100 and 101: 34. GENEZING VAN DE WATERZUCHTIGE O
- Page 102 and 103: 102 dag in de week te nemen en daar
- Page 104 and 105: 104 ook de overste van de school, o
- Page 106 and 107: 106 Wij echter weten door Gods gena
- Page 108 and 109: 108 is, dan enig en alleen zulke gr
- Page 110 and 111: 110 tot zijn heil van dienst te zij
- Page 112 and 113: 112 heeft, en de één niet zonder
- Page 114 and 115: 35. FARIZEEËR EN TOLLENAAR 32 114
- Page 116 and 117: 116 Maar hoe zullen wij nu dit met
- Page 118 and 119: 118 met hem. Als dat geen eerbaar l
- Page 120 and 121: 36. VERBLINDHEID DER WERELD 33 120
- Page 122 and 123: 122 de prediking van het Evangelie
- Page 124 and 125: 124 offeren. Want toentertijd was e
- Page 126 and 127: 126 kopen en verkopen zullen ophoud
- Page 128 and 129: 128 Is het echter niet verdrietig,
- Page 130 and 131: 37. HET AMBT VAN DE GEEST 35 130 "E
- Page 132 and 133: 132 letters! Want het geloof is gee
- Page 136 and 137: 38. HET RIJK VAN CHRISTUS 37 136 "H
- Page 138 and 139: 138 wereld, zijn; wat zij beogen en
- Page 140 and 141: 140 gegeven en nagelaten, hetwelk H
- Page 142 and 143: 142 hebben tot hiertoe toch veel go
- Page 144 and 145: 144 mis gehouden, hoe heilig en aan
- Page 146 and 147: 146 getuigenis geven. Die dat echte
- Page 148 and 149: 40. DE HOOFDSOM VAN HET CHRISTELIJK
- Page 150 and 151: 150 verheven godsdienst het is, waa
- Page 152 and 153: 152 altaar; ginds, ga in het kloost
- Page 154 and 155: 154 daar aan eigenbelang en eigenli
- Page 156 and 157: 156 Wanneer nu reeds de keizer en d
- Page 158 and 159: 158 hebben, als alleen voorzover di
- Page 160 and 161: 160 Heere Zelf zegt (Joh. 3 vs. 16)
- Page 162 and 163: 162 Zo staat dus hier de rechtersto
- Page 164 and 165: 164 mogelijk behandeld en als er ie
- Page 166: 166 kunnen zijn, gelijk de wet het