You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
echter spreekt hij nog in 't algeme<strong>en</strong>, dat het e<strong>en</strong> harnas moet <strong>zijn</strong>, niet van e<strong>en</strong> m<strong>en</strong>s,<br />
maar van God Zelf; want hier op aarde vindt m<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> wap<strong>en</strong>smid, die e<strong>en</strong> harnas zou<br />
kunn<strong>en</strong> vervaardig<strong>en</strong>, dat teg<strong>en</strong> de duivel di<strong>en</strong>st kan do<strong>en</strong>. Want hier is ge<strong>en</strong><br />
m<strong>en</strong>selijke kracht of sterkte, wijsheid of vernuft van betek<strong>en</strong>is teg<strong>en</strong> deze vijand; hij<br />
kan alles fijnknijp<strong>en</strong> <strong>en</strong> tot pulver stot<strong>en</strong>, als hij met <strong>zijn</strong> adem er op blaast. Daarom<br />
wil Paulus zegg<strong>en</strong>: omdat u andere krijgslied<strong>en</strong> b<strong>en</strong>t <strong>en</strong> ook andere vijand<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> u<br />
hebt, moet u ook e<strong>en</strong> andere wap<strong>en</strong>rusting hebb<strong>en</strong> als die, welke de wereld heeft of<br />
kan vervaardig<strong>en</strong>.<br />
Hij noemt het echter ook daarom de wap<strong>en</strong>rusting van God, omdat hij wil aanton<strong>en</strong>,<br />
welk e<strong>en</strong> zaak het is, waarvoor wij moet<strong>en</strong> strijd<strong>en</strong>; namelijk, dat het e<strong>en</strong> strijd van<br />
God Zelf is; dat wij Zijn krijgslied<strong>en</strong> <strong>zijn</strong>, die voor Hem <strong>en</strong> Zijn zaak strijd<strong>en</strong>. Daarom<br />
moet<strong>en</strong> wij ook de wap<strong>en</strong>rusting drag<strong>en</strong>, met welke Hij strijdt. Als wilde hij zegg<strong>en</strong>: u<br />
hebt e<strong>en</strong> Heere, teg<strong>en</strong> Wie de duivel vijandig is, Wie deze naar kroon <strong>en</strong> Godheid<br />
steekt; dus, wilt u Hem tot Heere hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> het met Hem houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> Zijn goeder<strong>en</strong><br />
deelachtig word<strong>en</strong>, dan moet u ook Zijn vijand teg<strong>en</strong> u hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> u teg<strong>en</strong> deze<br />
verdedig<strong>en</strong> <strong>en</strong> verwer<strong>en</strong>. Want wie onder e<strong>en</strong> heer wil staan, die moet ook onder <strong>zijn</strong><br />
banier tred<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> vijand<strong>en</strong> tot vijand<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. Omdat nu de duivel Gods vijand is<br />
<strong>en</strong> Zijn rijk wil verwoest<strong>en</strong>, behoeft ulied<strong>en</strong> niet te d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat u veilig voor hem <strong>zijn</strong><br />
zult; nee, rust u toe t<strong>en</strong> strijde, <strong>en</strong> wel met de wap<strong>en</strong>rusting, met welke Hij Zelf door<br />
Zijn Christ<strong>en</strong>heid strijdt.<br />
Zo wil de apostel ons hierdoor moed insprek<strong>en</strong>; opdat wij wet<strong>en</strong>, dat, al moet<strong>en</strong> wij in<br />
de wereld gedur<strong>en</strong>de ons gehele lev<strong>en</strong> in de strijd verker<strong>en</strong>, <strong>en</strong> al moet<strong>en</strong> wij het<br />
verdrag<strong>en</strong>, dat alles teg<strong>en</strong> ons woedt <strong>en</strong> stormt; dat wij het alsdan wet<strong>en</strong>, dat zulks niet<br />
geschiedt om onz<strong>en</strong>t maar om Gods wil; dat onze strijd niet de onze maar die van God<br />
Zelf is, <strong>en</strong> dat wij in Zijn di<strong>en</strong>st staan. Zo kunn<strong>en</strong> wij ons des te zekerder troost<strong>en</strong>, dat<br />
Hij ons niet zal verlat<strong>en</strong>, maar op 't allergetrouwst ons zal bijstaan <strong>en</strong> help<strong>en</strong>; dat wij<br />
niet tevergeefs arbeid<strong>en</strong>, maar dat Hij door ons zeer krachtdadig overwinn<strong>en</strong> zal. Want<br />
al is Hij voor Zichzelf de duivel mans g<strong>en</strong>oeg, zodat Hij wel met één vinger, ja met<br />
e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel woord al het woed<strong>en</strong> <strong>en</strong> tier<strong>en</strong> van de duivel kan fnuik<strong>en</strong> <strong>en</strong> wer<strong>en</strong>; zo wil<br />
Hij echter ons daartoe gebruik<strong>en</strong>, <strong>en</strong> deze hoogmoedige, kwaadaardige geest e<strong>en</strong> poets<br />
spel<strong>en</strong>, door hem te stell<strong>en</strong> voor zulke arme, zwakke schepsel<strong>en</strong>, die teg<strong>en</strong> hem ev<strong>en</strong><br />
weinig betek<strong>en</strong><strong>en</strong>, als e<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel vonkje teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> sterke windstoot, zodat hij ons met<br />
één ademtocht kan omverblaz<strong>en</strong>. Maar de Heere wil hem door zulk e<strong>en</strong> zwak vat verslaan<br />
<strong>en</strong> door ons eer behal<strong>en</strong> aan zulk e<strong>en</strong> hoogmoedige, machtige vijand; opdat Hij<br />
Zijn Goddelijke kracht in onze zwakheid betoont. Dat nu verdriet de duivel, dat God<br />
hem zulk e<strong>en</strong> gebrekkig, zwak goedje voorwerpt, <strong>en</strong> hij grijpt ons aan in toorn <strong>en</strong> met<br />
grimmigheid, alsof hij ons in minder dan ge<strong>en</strong> tijd wilde verpletter<strong>en</strong>, gelijk e<strong>en</strong> hoop<br />
aard<strong>en</strong> pott<strong>en</strong>. Daarom moet<strong>en</strong> wij daarop gewap<strong>en</strong>d <strong>zijn</strong> <strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> harnas hebb<strong>en</strong>,<br />
opdat wij ons kunn<strong>en</strong> wer<strong>en</strong>. Die wap<strong>en</strong>rusting nu is niet de onze, maar e<strong>en</strong> vreemde,<br />
namelijk Gods kracht <strong>en</strong> macht; opdat wij ons niet op onszelf beroem<strong>en</strong> of verlat<strong>en</strong>,<br />
alsof wij door onze eig<strong>en</strong> macht het teg<strong>en</strong> deze vijand zoud<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> uithoud<strong>en</strong>.<br />
Opdat u kunt staande blijv<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de listige aanvall<strong>en</strong> van de duivel.<br />
Hier begint de apostel ons te ton<strong>en</strong> <strong>en</strong> voor og<strong>en</strong> te schilder<strong>en</strong>, welk e<strong>en</strong> vijand wij<br />
hebb<strong>en</strong> <strong>en</strong> hoe hij gewoon is te oorlog<strong>en</strong> <strong>en</strong> ons aan te grijp<strong>en</strong>. De apostel verraadt ons<br />
de aanslag<strong>en</strong> <strong>en</strong> list<strong>en</strong>, waarmede hij op ons loert; opdat wij daarvoor op onze hoede<br />
<strong>zijn</strong> <strong>en</strong> ons wap<strong>en</strong><strong>en</strong> met de wap<strong>en</strong>rusting van God, waarover hij gesprok<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong><br />
nog verder sprek<strong>en</strong> wil. Paulus noemt het strijd<strong>en</strong> van de duivel <strong>en</strong> <strong>zijn</strong> krijgskunst<br />
e<strong>en</strong> listige aanval, om daarmede aan te ton<strong>en</strong>, dat hij e<strong>en</strong> vijand is, die niet alle<strong>en</strong><br />
machtiger dan wij (gelijk hij aanstonds getuigt), maar ook buit<strong>en</strong>gewoon slim <strong>en</strong> boos<br />
42