Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
uid vraagt, zegg<strong>en</strong> zij: daar is Rebekka, neem haar. To<strong>en</strong> war<strong>en</strong> zij reeds tezam<strong>en</strong><br />
gevoegd. Ev<strong>en</strong>wel komt nu haar broeder <strong>en</strong> laat haar vrag<strong>en</strong>, of het ook met haar<br />
volmondige toestemming <strong>en</strong> wil is, dat zij Isaäk tot man zal hebb<strong>en</strong>. En dan zegt<br />
Rebekka: ja.<br />
Dat is dus het derde stuk, dat de kinder<strong>en</strong> of jongelied<strong>en</strong>, als zij will<strong>en</strong> trouw<strong>en</strong>, zich<br />
niet heimelijk zonder voork<strong>en</strong>nis van de ouders verlov<strong>en</strong>; maar wat zij do<strong>en</strong>, moet<strong>en</strong><br />
zij met de goedkeuring van vader <strong>en</strong> moeder do<strong>en</strong>. Of als deze er niet <strong>zijn</strong>, met<br />
goedvind<strong>en</strong> van de broers, vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong> of voogd<strong>en</strong>.<br />
Wanneer nu deze drie stukk<strong>en</strong>, gelijk wij gehoord hebb<strong>en</strong>, geschied <strong>zijn</strong>, beproef dan<br />
in Gods naam uw geluk <strong>en</strong> ga vrij<strong>en</strong>! En hoedanig e<strong>en</strong> persoon u dan ook krijgt, arm<br />
of rijk, lelijk of mooi, ziek of gezond, die heeft God u toebeschikt <strong>en</strong> verle<strong>en</strong>d, u<br />
geschonk<strong>en</strong> <strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Daarom, wees God dankbaar <strong>en</strong> wees indachtig, dat u nu,<br />
gelijk wij zull<strong>en</strong> hor<strong>en</strong>, godzalig met uw echtg<strong>en</strong>oot leeft in de echtelijke staat.<br />
Ziedaar nu het tweede deel, hoe m<strong>en</strong> de echtelijke staat godzalig <strong>en</strong> christelijk met<br />
God beginn<strong>en</strong> moet, opdat het moge goed gaan. Wij will<strong>en</strong> nu het derde deel<br />
overweg<strong>en</strong>, hoe m<strong>en</strong> in de echtelijke staat lev<strong>en</strong> moet.<br />
HET DERDE DEEL<br />
Nu will<strong>en</strong> wij, geliefde vri<strong>en</strong>d<strong>en</strong>, er over sprek<strong>en</strong>, hoe man <strong>en</strong> vrouw, die nu echtelied<strong>en</strong><br />
geword<strong>en</strong> <strong>zijn</strong> in de echtelijke staat goddelijk lev<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> eerste wat de man te do<strong>en</strong> schuldig is;<br />
T<strong>en</strong> tweede: wat de vrouw moet do<strong>en</strong>.<br />
Het derde stuk is: wat beid<strong>en</strong>, man <strong>en</strong> vrouw, do<strong>en</strong> moet<strong>en</strong>, wanneer God hun<br />
kinder<strong>en</strong> geeft; hoe zij deze in de vreze van God zull<strong>en</strong> opvoed<strong>en</strong>.<br />
T<strong>en</strong> eerste.<br />
De wereld zegt, als zij van de echtelijke staat hoort: ja, het zou wel e<strong>en</strong> goed ding<br />
wez<strong>en</strong>, om te trouw<strong>en</strong>; maar hoe onderhoudt m<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vrouw; zij is e<strong>en</strong> et<strong>en</strong>d pand?<br />
De zodanig<strong>en</strong> zull<strong>en</strong> hier hor<strong>en</strong>, waarmee zij hun vrouw<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong>.<br />
Namelijk, de man moet niet d<strong>en</strong>k<strong>en</strong>, dat hij daarom e<strong>en</strong> vrouw g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> heeft, om nu<br />
vrij <strong>en</strong> frank te kunn<strong>en</strong> gaan wandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de jonker uit te hang<strong>en</strong>; of, dat de vrouw<br />
hem nu als e<strong>en</strong> jonker verzorg<strong>en</strong> zal. Nee; maar de man moet de vrouw verzorg<strong>en</strong>,<br />
ev<strong>en</strong>als e<strong>en</strong> vader <strong>zijn</strong> kind. Ja, zegt u, maar waarmee? Dat zult u nu hor<strong>en</strong>. Want alzo<br />
spreekt God tot Adam, to<strong>en</strong> hij naar de stem van de vrouw geluisterd had; in het zweet<br />
uws aanschijns zult u uw brood et<strong>en</strong>, totdat u weer tot aarde wordt waarvan u<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> zijt; want u b<strong>en</strong>t aarde <strong>en</strong> zult tot aarde word<strong>en</strong> (G<strong>en</strong>. 3 vs. 10).<br />
Hier hoort u, waarmede u uw vrouw verzorg<strong>en</strong> moet: namelijk, dat u de hand<strong>en</strong> uit de<br />
mouw<strong>en</strong> moet stek<strong>en</strong> <strong>en</strong> het u zuur moet lat<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, <strong>en</strong> hard <strong>werk</strong><strong>en</strong> zodat u het<br />
zweet over het gezicht loopt. Ziedaar, wat daartoe behoort, lieve vri<strong>en</strong>d. Nu wil "in het<br />
zweet des aanschijns het brood et<strong>en</strong>" niet slechts zegg<strong>en</strong> arbeid<strong>en</strong> met de hand<strong>en</strong><br />
gelijk e<strong>en</strong> akkerman of e<strong>en</strong> boer, maar het betek<strong>en</strong>t, dat e<strong>en</strong> ieder ijverig is in <strong>zijn</strong><br />
beroep.<br />
Is iemand akkerman of hand<strong>werk</strong>man, kleermaker of scho<strong>en</strong>maker, dan moet hij<br />
trouw in <strong>zijn</strong> <strong>werk</strong> <strong>zijn</strong>; niet naar de kroeg lop<strong>en</strong> <strong>en</strong> alles lat<strong>en</strong> ligg<strong>en</strong>, of op e<strong>en</strong> mooie<br />
avond met <strong>zijn</strong> vrouw vecht<strong>en</strong>, omdat hij ge<strong>en</strong> geld meer heeft om door te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
dan van de arme vrouw de kler<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat zij heeft te gelde mak<strong>en</strong>. Nee, zo mag het<br />
niet <strong>zijn</strong>; maar in het zweet uws aanschijns, dat is door getrouwe <strong>en</strong> vlijtige arbeid<br />
moet u uw vrouw verzorg<strong>en</strong>; gelijk de 128e Psalm (vs. 1 - 6) zegt: welgelukzalig is hij<br />
die de Heere vreest <strong>en</strong> op Zijn weg<strong>en</strong> wandelt; u zult u voed<strong>en</strong> van de arbeid uwer<br />
hand<strong>en</strong>; u zult gelukkig <strong>zijn</strong>, het zal u wel gaan.<br />
94