Duurzame inzetbaarheid van de oudere werknemer - Handreiking ...
Duurzame inzetbaarheid van de oudere werknemer - Handreiking ...
Duurzame inzetbaarheid van de oudere werknemer - Handreiking ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Op macro-economisch niveau wordt <strong>de</strong> slechte arbeidsmarktpositie <strong>van</strong> ou<strong>de</strong>re <strong>werknemer</strong>s als <strong>de</strong>terminant<br />
gevon<strong>de</strong>n (Grün<strong>de</strong>mann & Wevers, 2010). Werkgevers vin<strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>re <strong>werknemer</strong>s vaak te duur. Tevens hebben<br />
werkgevers in het algemeen een negatief beeld <strong>van</strong> ou<strong>de</strong>re <strong>werknemer</strong>s. Volgens hen zijn ou<strong>de</strong>re <strong>werknemer</strong>s<br />
min<strong>de</strong>r productief, meer ziek, en staan zij technische vernieuwing in <strong>de</strong> weg (Grün<strong>de</strong>mann & Wevers, 2010). Tot<br />
enkele jaren gele<strong>de</strong>n kon<strong>de</strong>n nog relatief veel mensen met ernstige gezondheidsproblemen een beroep doen op<br />
<strong>de</strong> WAO/WIA. Sinds enkele jaren wordt er meer en meer geprobeerd <strong>de</strong>ze mensen voor <strong>de</strong> arbeidsmarkt te<br />
behou<strong>de</strong>n. Door strengere wetgeving zullen dus steeds meer werken<strong>de</strong>n – en vooral ou<strong>de</strong>re werken<strong>de</strong>n – met een<br />
min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> gezondheid aan het werk blijven (Hupkens, 2006).<br />
3.5.3 Determinanten <strong>van</strong> pensionering, doorwerken na pensionering (willen en kunnen) en herintreding<br />
Er zijn 11 documenten gevon<strong>de</strong>n waarbij <strong>de</strong> uitkomstmaat pensionering, doorwerken tot 65 jaar, doorwerken na<br />
het 65 e levensjaar en/of herintreding is gehanteerd (zie tabel 3.5; AWVN, 2011; Burdorf e.a., 2008; Cuelenaere en<br />
Chotkowski, 2008; De Zwart e.a., 2006; Grün<strong>de</strong>mann en Wevers, 2010; Hidding e.a., 2004; Ministerie <strong>van</strong><br />
Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelatie, 2007; Van Dalen e.a., 2009; Van <strong>de</strong>r Hoeven e.a., 2011; Wiegmans, 2005;<br />
Ybema, e.a., 2009).<br />
(Vervroeg<strong>de</strong>) pensionering<br />
Twee on<strong>de</strong>rzoeken hebben pensionering of vervroeg<strong>de</strong> pensionering on<strong>de</strong>rzocht (Burdorf, 2008; Cuelenaere &<br />
Chotkowski, 2008). Uit <strong>de</strong> documenten blijkt dat leeftijd, slechte gezondheid, fysieke activiteit, een klein sociaal<br />
netwerk, gebrek aan werkplezier, fysiek belastend werk, behoefte aan meer vrije tijd, een partner die ook met<br />
pensioen is, zorgtaken, vrijwilligerswerk, mentaal zwaar werk, gebrek aan afwisseling, beperkte<br />
ontplooiingsmogelijkhe<strong>de</strong>n, mogelijkheid tot vervroegd pensioen, reorganisatie en het verzoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkgever<br />
om te stoppen met het werk samenhangen met pensionering.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> persoonskenmerken wordt gevon<strong>de</strong>n dat een hogere leeftijd geassocieerd is met een verhoog<strong>de</strong><br />
kans op vervroeg<strong>de</strong> pensionering. Dat ligt voor <strong>de</strong> hand, want naarmate <strong>de</strong> leeftijd hoger is komt <strong>de</strong><br />
pensioengerechtig<strong>de</strong> leeftijd binnen bereik. Een min<strong>de</strong>r goe<strong>de</strong> gezondheid (hangt vaak ook samen met leeftijd) is<br />
<strong>de</strong> belangrijkste risicofactor voor vroegtijdige pensionering (Burdorf e.a., 2008; Cuelenaere & Chotkowski, 2008).<br />
Gezondheid en vrije tijd zijn <strong>de</strong> belangrijkste re<strong>de</strong>nen om met (vervroegd) pensioen te gaan (Cuelenaere &<br />
Chotkowski, 2008).<br />
Universitair geschool<strong>de</strong> en laag opgelei<strong>de</strong> overheids<strong>werknemer</strong>s hebben min<strong>de</strong>r behoefte eer<strong>de</strong>r dan <strong>de</strong><br />
verwachte pensioenleeftijd te stoppen dan overheids<strong>werknemer</strong>s met een opleiding op MBO- of Hbo-niveau.<br />
Tussen mannen en vrouwen zijn geen verschillen waarneembaar. In een langdurige ‘follow-up’ on<strong>de</strong>r Finse<br />
<strong>werknemer</strong>s <strong>van</strong> 40 jaar en ou<strong>de</strong>r blijkt vroegpensioen voor mannen en vrouwen samen te hangen met een klein<br />
sociaal netwerk, en voor vrouwen ook met een gering aantal personen in hun sociale netwerk (Burdorf e.a., 2008).<br />
De re<strong>de</strong>nen waarom mensen eventueel bereid zijn om langer door te werken zijn vooral <strong>van</strong> financiële aard: een<br />
hoger pensioen of een hoger salaris. Financiële situatie hangt positief samen met pensionering (Cuelenaere &<br />
Chotkowski, 2008). De financiële condities zijn <strong>van</strong> groot belang voor <strong>de</strong> uittredingsbeslissing: men moet het<br />
zich kunnen veroorloven. Mensen blijken bereid zich aanzienlijke financiële offers te getroosten (zelf sparen,<br />
lijfrentes) om <strong>de</strong> wens tot vervroegd uittre<strong>de</strong>n werkelijkheid te laten wor<strong>de</strong>n (Hidding, 2004).<br />
Voor wat betreft leefstijl wordt genoemd dat fysiek actieve verpleegkundigen een verhoog<strong>de</strong> kans op<br />
vroegpensioen hebben. Roken en obesitas hebben geen significante associatie met vroegpensioen (Burdorf e.a.,<br />
2008).<br />
Op het terrein <strong>van</strong> familiekenmerken wordt genoemd dat <strong>de</strong> partner een grote rol speelt bij het moment <strong>van</strong><br />
stoppen met werken. Als <strong>de</strong> partner met pensioen is, kiest men eer<strong>de</strong>r om zelf ook met pensioen te gaan<br />
(Cuelenaere & Chotkowski, 2008). De partner wordt ook het vaakst genoemd als <strong>de</strong>gene die invloed heeft op <strong>de</strong><br />
beslissing om al dan niet met vervroegd pensioen te gaan. An<strong>de</strong>re overwegingen om met (vervoegd) pensioen te<br />
gaan zijn het vervullen <strong>van</strong> zorgtaken en vrijwilligerswerk.<br />
Ten aanzien <strong>van</strong> werkkenmerken is er geen consistent bewijs gevon<strong>de</strong>n dat een slechte fysieke werkomgeving een<br />
verband heeft met vervroegd pensioen (Burdorf e.a., 2008). Afwisseling in het werk (of het gebrek daaraan) is voor<br />
<strong>de</strong> werken<strong>de</strong>n in loondienst een belangrijke re<strong>de</strong>n om te stoppen met werken, terwijl het met pensioen gaan <strong>van</strong><br />
33