testaments. - Koninklijke Bibliotheek

Opheldering van Hebr. X: 109loof geregtvaerdigt en Vrienden Gods gewordenzynde, den vryen toegang toe GOD \als hunnen Heemelfchen Vader, in CHRISTUShebben, en voor Hem hun ganfche hart vertrouwelykkonnen uitftorten, en onbefchroomtalles, wat zy noodig hebben, van Hem vragenDaar van fpreekt onze Apoftel Hoofdft.4: 15. en in bet 19de vers. van ons Hoofdft.—•De andere komt hier op uit, dat een Cbriftengemoedeiyk verzeekert zynde van de waarheiden dierbaarheit der Euangelie-leere, daar voorby menfchen vry- en kloekmoedig uitkomt,zonder voor derzelver haat , fmaad, befpottingen vervolging te fchroomen. Zie dushet woord gebruikt, en de zaak opgeheldert2 Cor. 3: 12. 7: 4.Hand. 4- 10—13. 19—21.20: 24. 25: 26, 27. Rom. 1: 16. 2Tim. t;7, §. Welligt zullen myne Leezers meerdan eens gehoort hebben. dar. onze woordenvan de eerste vrymoedigheit tot GOD bygebragtworden, dan bet is blykbaar uit hetverband, dat de Laatfte hier bedoelt zy, gelykook onze geleerde Randfchryvers fchranderopgemerkt hebben. Het vrymoediguitkomen voor den Naam en de Zaak vanJEZUS CHRISTUS deedt hen aanhouden in het•waarneemen van de onderlinge byeenkomstenvs. 24. verre te zyn van het beftaan der afvalligenvs. 26—31. en van hun,^/