testaments. - Koninklijke Bibliotheek

Opheldering van Jac. ÏU: 6. 201zeggen zoude, dat die woorden wel konden°-emist worden, en niets dan belemmerng by.brengen. Beeter fchynen de woorden te itrookenzonder dezehen op deeze wyze. „ Be„ tonge is ook een vuur, een waereld van„ ongeregtigheid, welke het geheele Lichaam„ bef met, en ontfleekt het rad onzer geboornt e» Wanneer men egter opmerktdat de Apostel in het voorige niet alleen gezeo-thadde ZIET EEN KLEIN VUUR! maar ookdaar bygevoegt hadde, HOE GROOTEN HOOPHOUT STEEKT HET AAN ! zoo kan men het gepastvinden dat Hy in de overbrenging totzyn doel niet fiegts zegge. „ DE TONGE IS„ OOK EEN VUUR, maar ook toe toepasfing van„ het andere, daar by plaatfe, ALZOO IS DETONGE ONDER ONZE I.EDEN GESTELT , datzy het geheele Lichaam befmette, en het radonzer geboorte aanfleeke''' (d). By onsligt ook dat vermoeden, dat JACOBUS met diewoorden onze gedagten mede heeft willen leidentot yergelyking der tonge met eene waereldvan ongeregtigheid , als of Hy gezegthadde „ alzoo, gelyk een aanfleekend vuur, en gelyk een waereld van ongeregtigheid,is de tonge onder onze Leden geflelt.\ Hetgeen dit vermoeden aanneemelyKar maakt ,zal de Leezer vervolgens ontdekken.„ Misfchien heeft de Apostel fchryvende de„ tong *a()i