testaments. - Koninklijke Bibliotheek

344 Opheldering van Judas v. 19,Vers 19.Deezen zyn het die haar zelven affcheiden,natuerlyke [menfchen, ] den Geeft niethebbende.§. 238. Daar JUDAS, gelyk ook PETRUS,van die fcheurmakende ketters, welken zybeooeen, eene allenrerkfteteekcning, alsvanfnoodfte cn fchadelykfte Menfchen maak', ,Ichynt de befchryving van Natuurlyke menfchen,den Geeft niet hebbende, als welke opalle onbekeerde menfchen, hoe regtzinnig eningetoogen ook, paft, te zwak en te algemeente zyn voor die by uitftek grouwlyke Dwaal-Geeft en. Dan, deeze Ichyn zal verdwyren, wanneer de leezer de bevatting ,welke onder ons gemeen is, aflegt, en denwaaren zin van des Apoftels woorden aanneemt,§. 239. Onder ons is een Natuur lyk menfch,die in den bedorven en Natuur- ftaac , waar inwy zedert ADAMS Zonden - val gebooren worden,leeft, maar die benaaming, zoo als zein het Griekfch luidt (Pfuchikos ) heeft in de//. Schrift, en byzonder hier, eene fterkerebeteekenis, als zeggende diergelyke Be'eftachtigemenfchen, (a, die gelyk zyn aan , ja, erger(a^ Het is den geleerden bekent dat fax** w a a rvan ons noord komt, meermaalen zeg^e de gevoeligeziel,