testaments. - Koninklijke Bibliotheek

Opheldering van \Pet. 222: 6". 445dienen: Tot wegneeming van ditgemoeds - bezwaar merkt men aan , dat moederSARAH hier door Apofiel PETRUS genreezenwordt als een voorbeeldig flichtelyke Vrouw,om dat zy haaren Man, een bewyze vanhoogachting en gehoorzaamheid voor Hem ,noemde HAAREN HEER. Dan, wanneer doetzy dat loffelyk flichtelyk werk ? In het middenvan fchandelyke gebreeken , van eenGod - onteerend ongeloof, van een zeer zondiglachen ! van grouwelyke ontveinzing oftegenfpreeking van eene waarheid , en datin de onmiddelyke tegenwoordigheid van God!gelyk men zien kan Gen. 18: 10 15.Deeze vroome Moeder zal misfehien van agteren,onder het inzien van zoo veele flechtigheden,onder het belyden en betreuren vandezelven, in 't geheel geen goed daar in opgemerkthebben, welligt geklaagt hebben datzy toen zeer onflichtelyk, ganfeh niet ftichtelykgeweefl waren ! en eevenwel heeft degoede Geef van God daarin zoo veel goedsgezien , dat Hy haar als een (lichtend [voorbeeldvan gehoorzaamheid aan allen ChristelykeVrouwen zeer ti effende voorftellelf^§• 163,(a) Wy zyn deeze bevallige aanmerking verfchuïdigtaan den waardigen J. C. APPKLIUS, in zyne aanmerkingover het regt gebruik van het Euangel. 2. d.442 444- Ik voorzie egter dat een fchrandervernuft hier tegen zeggen zal. „ Ja maar Sarah„ hadt andere bewyzen , van haare gehoorzaamheid aan„ haaren Man gegeeven ! en offchoon, Gen. 18: 12.„ de eenigjie plaats van het O. T. is, waar in zy gelee-„ zen wordt, haaren Man HEEK genoemt te hebben, zooQ 3„ was