testaments. - Koninklijke Bibliotheek

Opheldering van tiebr. IV: 12. 6"3mi"en, AAN WELKEN WY REEKENSCHAP MOETENGEEVEN, wyzen ons ook tot GODS ZOON, enwanneer men de laatste vertaaling volgt, be.heizen ze een derde bewys, dat het 12de Vs*handele van Hem die onze oordeeler zyn zal,CHRISTUS JEZUS, wiens naam is HET WOORDGODS Openb. 19: 1?.§. 33. Hier zoude ik deeze verhandelingeindigen, indien ik vooronderüellen mogt,dat alle Leezers eene waare bevatting van degezegdens aangaande DIT ZELFSTANDIG WOORDGODS hadden,"dan dewyl tot die gunjligevoor*onderftelling geen grond is, zal ik nog de moeiteneemen om die getuigenisfen, welke onsVers van GODS ZOON geelt, zoo als ze in verbandte pas komen , beknoptelyk op te helderen.Dat GODS ZOON LEEVENDIG in denvolllen zin is. Om dat Hy het oneindig volmaaktgoddelyk leeven met den VADER bezit,joann. 5: aö. . . om dat Hy ook als menfcknu onfterffelyk, in eeuwigheit, allerzaligstleeft. Rom. 6: 9, 10. Hebr. 7: 16, 25.Openb. 1: 18. • • • Om dat Hy ais GOD en alsMIDDELAAR de bron van al het leeven, byzoüderook van het geestelyk en eeuwig leeven isJoann. 1: 4- (>• 4", 5*- i° : 2 8« M? 25. 14:6. Hand. 3: 15- Col. 3: 4- 1 Joann. 1: 1.vooronderstellen wy als zeer bekent; maareeniglyk wilden wy onzen Leezer onder hetoog brengen, dat die befchry ving van LEEVEN­DIG hier moet opgevat worden, zoo als ze dientter affchrikking om Hem ongehoorzaam te zyn.Hy leeft oneindig volmaakt, oneindig geduurzaarn, en kan daarom allerverfchrikkelyksten