testaments. - Koninklijke Bibliotheek

326 Opheldering van i Joann, V: 16, en 17.derhalven niet bidden mag, niet met gevolgvan verhooring bidden kan; en door de zondeNIET TOT DEN DOOD , alle andere overtreedingen, die wel tot ftraffe verdienen het eeu'wige verderf, maar den Christenen niet onvermydelykdaar toe brengen, alzoo die,door Gods genade in CHRISTUS, konnen vergeevenworden. Daar voor mag en moet menbidden , en God zal dat Geloofs - gebed verhoeren,zoo dat Hy, in plaats van den verdiendendood, hem het Leeven, het eeuwigzalig Leeven, zal fchenken (V). — Dan,beha!ven die, zyn'er andere opvattingen, diewaardig zyn om gekend, en nader overwoogente worden.225. De voornaamfte daarvan, venIfaac door de zonde TOT DEN DOOD, zulk eenefchandelyke overtreeding, welke God in deeerfte Christen - Kerke gewoonlyk met eenenbuitengewoonenLichamelyken dood pleeg te ftraffen,gelyK men daar van een voorbeeld heeft inANA-(a) Men kan onder veelen, onze Rand Schryversnazien,Prof. MARCK heeft deeze verklaring uitvoerigbehandeld i?.xercit Text, t. 3. pag- 1082 1104.—•Daar van verfcbillen eenigszins die door de zmde TOTBRN rooi) verftaan den moedwilligen en Goddeloozenafval van het Christendom, die geene hoope vanbekcering en vergeeving nalaat Hebr. 6 en 10 waarvoor derhalven geen bidden is. En door de zondeIJIET TOT DEN DOOI), ook wel eenigen val, of afval,maar uit zwakheid en menfchen - vreeze, zoo alsin PETRUS Maith. 5(5. Daar voor mogt en moestmen bidden, dat die Broederen mogten herlteld worden, en dar. gebed zoude verhoort worden. Zie N.HARTMAN in zyn Huis-bybel,enTILLOTSON Pred. 4.d. Bladz. 11 en 12.