testaments. - Koninklijke Bibliotheek

346" Opheldering van Judas vs. 19.is , opvolgen, dan niemand behoort daarin, als niet toereikende tot waare Godzaligheiden gelukzaligheid, te beruften, maar allerernftigftin den naam van CHRISTUS God tebidden, om den Heiligen Geeft, die alleenwysmaakt tot Zaligheid, die ons tot leeven'dige Chriflenen, tot Geeftelyke menfchen rmakt,en zeer verre verheft boven de voortreffelykfteNatuurlingen ! Hoe aanmoedigend daartoe is des Heilands belofte Luc. 11: 13. In*dien dan gy die boos zyt,, weet aan uwe kinderengoede gaven tegeeven, hoe veel te meerzal de Heemelfche Vader den Heiligen Geeftgeeven den geenen, die Hem daarom bidden ?Vers 22 en 23.Ende ontfermt u wel eeniger, enderfcheid makende.Maar behoudt anderen door vreeze, ende gryptfeuit hetvyer: ende haat ook den rok dievan het vleefch bevlekt is.§. 241. Twee vragen, dunkt my, zal eengemeen Chriften, by een oplettende leezingvandeeZe verzen doen. Voor eerst zalHy, begrypende dat de Apoftel wil leeren ,dat de geloovigen werk moeften maaken ommenfchen, welken door de Ketters verleidt waren, weder te regt te brengen, en uit het gevaar, waar in zy lagen, te redden, en verftaandedat Hy dit wil gedaan hebben met onderfcheidin de wyze van behandeling^ vragen,waarin be ftaat toeh dit onder Ccheid'i Indeontfer-