testaments. - Koninklijke Bibliotheek

Opheldering van i Joann. V: 16, en 17. 327ANANIAS en ZAPHIRA Hand. 5: 1—11. en datook fommigen in de Corintifche gemeente overgekomenis, die door zodanigen dood ontflapenzyn. 1 Cor. 11: 30. Voor die zonde mogtmen niet bidden, t. w. dat dezelve met denLichameiyken dood niet mogtegeftraft worden,alzoo Gods wyz» en heilige regeering overzyne Kerke die toonbeeldige ftraffen. toenvorderde — De zonde NIET TOT DEN DOODis eene misdaad, welke in die eerfte^ tydenwel bezogt wierdt met buitengewoone ziektensof zwakheden in het Lichaam , zonder datdaar op onvermydelyk de dood volgen moest, gelykonder de Corinthiers veele zieken enzwakken waren. Voor de zodanigen mogt enmoest men bidden, dat die misdaad vergee- 'ven werde, en niet met den dood gel'traft!en God zoude dat gebed genadiglyk verhooren, en het Leeven op aarde voor eei tydhem fchenken, zoo zoude het gebed des geloofsden zieken behouden, en de Heere zoude hemoprichten, volgens de taal van den AposcelJACOBUS Hoofdst. 5: l&COi(b) Dit gevoelen is verftandig, bevallig en nuttigverhandeld door den Bazel/eken Godgeleerden S. We-BENFELS Opusc. t. i. pag. 304 308 en door denTjigelfclien BRNSON, in de Eng. Godg. 17. d. 1 ft.Bladz. 439—446. En het is door onzen voonrjffelykenA.'BUURT overgenomen, die het kort en klaarheeft voorgefteld, en met vier bewyzen waarfchynlykgemaakt. Befch. Goig. 4. ft. Bladz. 82 en 83- Wyontveinzen niet, dat het ook ons bevalt, doch geevenin bedenking, of men het niet wat zoude mogenveranderen en verruimen, zoo dat des ApbstejsL.eerlhgentot alle tyden, ook tot de onzen behooreVX 4Zan.