08.10.2020 Views

Naar een visionaire woningbouw

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

14<br />

BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAMSE WOON PRODUCTIE<br />

1.1.1 BELEID<br />

WOON­<br />

PRODUCTEN<br />

BELEID<br />

OPERATIONEEL<br />

KADER<br />

Na de tweede wereldoorlog zijn er drie grote wetten die hun<br />

stempel drukken op het huisvestingsbeleid. 7 De Wet De<br />

Taeye in 1948 was <strong>een</strong> antwoord op de woningnood na de<br />

oorlog en bevestigde de voorkeur van eigendomsverwerving<br />

en privaat initiatief via premies en de toekenning van<br />

<strong>een</strong> staatswaarborg aan hypothecaire leningsmaatschappijen.<br />

8 De Wet De Taeye betekende <strong>een</strong> hoge vlucht voor<br />

de gespreide verstedelijking in Vlaanderen. Een patchwork<br />

van verkavelingen en linten deed Vlaanderen geleidelijk van<br />

aanzien veranderen. De Wet Brunfaut in 1949 is de tweede<br />

belangrijke wet na de oorlog en was meer gericht op lagere<br />

inkomens en stimuleerde de bouw van sociale huurwoningen<br />

en de infrastructuur in sociale woonwijken. De derde belangrijke<br />

wet was die op de Krotopruiming uit 1953 die inzette op<br />

de sanering van krotwoningen waarbij sociale huisvestingsmaatschappijen<br />

dienden in te staan voor de heropbouw van<br />

de vrijgekomen ruimte waarbij <strong>een</strong> deel van de woningen<br />

was voorbestemd voor de bewoners van de gesloopte woningen.<br />

De impact van deze wet op het krottenbestand zou<br />

eerder beperkt blijven.<br />

Fig. 1.3 Schema van de mechaniek van de <strong>woningbouw</strong>productie.<br />

De ruimtelijke structuur van Vlaanderen is het resultaat van<br />

<strong>een</strong> woonbeleid dat historisch altijd de kaart heeft getrokken<br />

van het individuele woningbezit en <strong>een</strong> ruimtelijk beleid dat<br />

de taakstellingen gelijkmatig heeft gespreid over het territorium.<br />

Met de opkomst van de na-oorlogse welvaartstaat werd<br />

de vrijstaande woning met tuin buiten de stad het bereikbare<br />

ideaal voor <strong>een</strong> belangrijk aandeel van de Vlamingen. Deze<br />

woonvorm met verschillende verschijningsvormen, die we<br />

aanduiden met de term verkavelingsmodel, is de motor van<br />

<strong>een</strong> verstedelijkingsproces dat het Vlaamse landschap heeft<br />

bezaaid met <strong>een</strong> wildgroei van verkavelingen en linten.<br />

Een patchwork van kavels en linten<br />

De sterke nadruk op eigendomsverwerving en particulier<br />

initiatief in de <strong>woningbouw</strong> is <strong>een</strong> rode draad doorh<strong>een</strong> de<br />

geschiedenis van het Belgische en later Vlaamse woonbeleid.<br />

5 De term woonbeleid is trouwens <strong>een</strong> eerder recente<br />

term, die duidt op <strong>een</strong> meer geïntegreerde kijk op de problematiek<br />

van het wonen. Gaan we verder terug in de tijd,<br />

wordt meestal gesproken van <strong>een</strong> ‘huisvestingspolitiek’<br />

hetg<strong>een</strong> duidt op <strong>een</strong> visie waarin wonen wordt vernauwd<br />

tot het betrekken van <strong>een</strong> degelijke woning. Zonder <strong>een</strong><br />

volledig overzicht te geven van de geschiedenis van het<br />

woonbeleid, is het toch interessant <strong>een</strong> aantal belangrijke<br />

evoluties van het woonbeleid te duiden in het kader van deze<br />

studie, omdat ze licht werpen op de situatie van het wonen<br />

vandaag. 6 De eerste huisvestingswet uit 1889 is kenmerkend<br />

voor het beleid dat zal volgen. De wet, die de huisvestingsproblemen<br />

van de arbeidersklasse wou aanpakken, legt de<br />

nadruk op individueel woningbezit. Dit sloot aan bij de ideologie<br />

van de toen dominerende machtsblokken van liberalen<br />

en katholieken. Voor liberalen was eigendom <strong>een</strong> logisch<br />

onderdeel van de ideologie en voor de katholieken was<br />

woningeigendom <strong>een</strong> manier om het gezin als hoekst<strong>een</strong> van<br />

de samenleving fysisch te verankeren. Eigendomsverwerving<br />

was <strong>een</strong> uiting van <strong>een</strong> anti-stadsgevoel en <strong>een</strong> manier om<br />

de arbeidersklasse uit de als verderfelijk beschouwde stad<br />

te weren. Dit verklaart ook waarom pendel tussen platteland<br />

en stad werd aangemoedigd met goedkope abonnementen.<br />

In deze periode is er wel <strong>een</strong> tegengewicht vanuit<br />

socialistische hoek, die zich vanuit haar ideologische strijd<br />

inzette voor de bouw van sociale woningen. Aan het begin<br />

van de 20ste eeuw werden de eerste sociale huisvestingsmaatschappijen<br />

opgericht, maar de omvang van de sociale<br />

<strong>woningbouw</strong> was nooit van die aard dat ze voor <strong>een</strong> kentering<br />

kon zorgen in <strong>een</strong> op individueel woningbezit georiënteerd<br />

huisvestingsbeleid.<br />

Als reactie op de na-oorlogse verkavelingswoede kwam er<br />

in 1962 de ‘organieke wet op de stedenbouw en ruimtelijke<br />

ordening’. Dit was het eerste wettelijke kader voor de organisatie<br />

van de ruimtelijke ordening in België. Toch zette dit<br />

g<strong>een</strong> zoden aan de dijk. De wet van 1962 bood de mogelijkheid<br />

aan gem<strong>een</strong>ten om verkavelingsvergunningen uit te<br />

reiken wat in de praktijk leidde tot <strong>een</strong> verdere wildgroei van<br />

verkavelingen en linten. In de jaren 1970 werden de gewestplannen<br />

goedgekeurd. Oorspronkelijk waren zij opgevat als<br />

niet bindende richtplannen, maar uiteindelijk werden het<br />

plannen die de bestemming van de bodem bindend vastlegden.<br />

De ontgoocheling in de gewestplannen als instrument<br />

om de verstedelijking van het territorium te sturen, leidde tot<br />

<strong>een</strong> nieuwe opvatting over planning, waarin de nadruk meer<br />

op <strong>een</strong> toekomstgerichte en dynamische aanpak kwam te<br />

liggen. De structuurplanning trachtte hieraan tegemoet te<br />

komen. In 1997 werd dan ook het Ruimtelijk Structuurplan<br />

Vlaanderen (RSV) goedgekeurd, met als bedoeling de verstedelijkingsprocessen<br />

te kunnen sturen in <strong>een</strong> meer duurzame<br />

richting. RSV beoogde <strong>een</strong> aantal trendbreuken met<br />

het verleden.<br />

Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen<br />

Het Vlaamse territorium werd radicaal ingedeeld in stedelijk<br />

gebied en buitengebied en binnen dit kader werden <strong>een</strong><br />

aantal nieuwe doelstellingen vastgelegd zoals “gedeconcentreerde<br />

bundeling” of <strong>een</strong> verdeling 60/40 van huishoudens<br />

tussen stedelijk gebied en buitengebied. Het RSV wou<br />

hiermee de ongebreidelde verstedelijking en versnippering<br />

van de open ruimte tegen gaan. Bijna 15 jaar na het in voege<br />

treden kan de impact van het RSV worden geëvalueerd. Het<br />

heeft <strong>een</strong> einde gemaakt aan het ongebreideld aansnijden<br />

van de open ruimte door de woonuitbreidingsgebieden die<br />

met de bodembestemmingsplannen uit de jaren 70 waren<br />

vastgelegd, te blokkeren en zo <strong>een</strong> maximum aan woonruimte<br />

op te leggen. Het RSV heeft echter deze bodembestemming<br />

zelf niet in vraag gesteld waardoor deze structuur<br />

de ondergrond blijft voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Van <strong>een</strong> echte trendbreuk in ruimtelijke visie is dan<br />

ook g<strong>een</strong> sprake. Daarbij komt dat belangrijke doelstellingen<br />

zoals de verdeling 60/40 niet werden gehaald. Het RSV werd<br />

onvoldoende vertaald in effectieve operationele strategieën<br />

en kwalitatieve verstedelijkingsprincipes die haar ambities en<br />

doelstellingen konden implementeren. De kaart met de huishoudensevolutie<br />

tussen 1997 en 2007 (fig 2.2, p. 62) toont dat<br />

de grote open gebieden zijn gevrijwaard gebleven van verstedelijking,<br />

maar ook dat in grote delen van Vlaanderen de<br />

gespreide verstedelijking zich heeft voortgezet. In de periode<br />

2000-2006 is het gemiddeld bodemgebruik per huishouden<br />

gestegen van 579 tot 593 m 2 . 9 Onderzoek van verhuisbewegingen<br />

in Vlaanderen toont dat de suburbanisatie terug is<br />

toegenomen sinds 2001. 10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!