Naar een visionaire woningbouw
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
24<br />
BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAMSE WOON PRODUCTIE<br />
1.2 Conclusies<br />
1.2.1 TRENDVOLGEND SCENARIO<br />
We kunnen niet anders dan vaststellen dat de hierboven<br />
beschreven mechaniek van beleid-product-operationeel<br />
kader <strong>een</strong> systeem is dat vandaag niet de gewenste ruimtelijke<br />
context produceert. De doelstelling van RSV, om<br />
<strong>een</strong> kentering in de suburbanisatie en de gespreide verstedelijking<br />
te bewerkstelligen, is onvoldoende geslaagd. In<br />
<strong>een</strong> trendvolgend scenario zal de mechaniek van de woonproductie<br />
leiden tot <strong>een</strong> verdere gelijkmatige gespreide<br />
verstedelijking. De onbebouwde percelen in woongebied,<br />
woonuitbreidingsgebieden en woonreservegebieden zullen<br />
verder opgevuld worden met gestandardiseerde verkavelingen.<br />
Zetten we deze gebieden op één kaart samen met de<br />
bestaande bebouwing, dan zien we hoe Vlaanderen er zal<br />
uitzien over enkele decennia zonder trendbreuk (fig 1.21).<br />
1.2.2 ‘ZAND IN DE MECHANIEK’?<br />
Er zijn <strong>een</strong> aantal vaststellingen die er op wijzen dat er ‘zand<br />
in de mechaniek’ begint te komen. Hiermee bedoelen we dat<br />
de mechaniek op zijn eigen grenzen begint te botsen, wat<br />
het beleid er toe verplicht met oplossingen te komen. Hierna<br />
beschrijven we vijf vaststellingen die deze stelling onderbouwen.<br />
Deze kunnen beschouwd worden als maatschappelijke<br />
uitdagingen die mee vanuit het woonbeleid moeten aangepakt<br />
worden.<br />
Een betaalbaarheidsprobleem?<br />
Het courante onderzoek stelt dat er g<strong>een</strong> algem<strong>een</strong> betaalbaarheidsprobleem<br />
bestaat op vlak van wonen. Uit regelmatige<br />
berichten in de pers blijkt echter dat dit probleem sterk<br />
leeft. Ook zijn er heel wat actoren die de stelling verdedigen<br />
dat er <strong>een</strong> betaalbaarheidsprobleem bestaat en dat dit groter<br />
zal worden als er niet ingegrepen wordt. Deze actoren situeren<br />
zich voornamelijk in de steden. 39 Door de sterke prijsstijgingen<br />
in de stedelijke kernen manifesteert dit probleem<br />
zich hier het sterkst. Hierna zetten we de twee visies op het<br />
betaalbaarheidsprobleem naast elkaar.<br />
Wetenschappelijk onderzoek naar de betaalbaarheid van<br />
wonen baseert zich op methoden die de relatie leggen tussen<br />
woonuitgave en inkomen. Er zijn <strong>een</strong> aantal methoden<br />
die gehanteerd worden, zoals bijvoorbeeld de methode van<br />
de woonquote, het resterend inkomen en subjectieve beoordeling<br />
door bewoners. 40 Bij de woonquote wordt gekeken<br />
BELEID<br />
MAATSCHAPPE LIJKE<br />
UITDAGINGEN<br />
– Betaalbaarheidsprobleem?<br />
– Grondschaarste<br />
– Energiezuinigheid<br />
& duurzaamheidstechnologie<br />
– Mobiliteits uitdaging<br />
– G<strong>een</strong> duurzame<br />
woonomgevingen<br />
welk deel van het inkomen huishoudens gemiddeld besteden<br />
aan huur of de afbetaling van hun woning. De methode<br />
van het resterend inkomen is meer genuanceerd en kijkt<br />
welk inkomen er overblijft na het betalen van de huur of<br />
lening. Dit inkomen wordt gecorrigeerd naar gezinsgrootte<br />
zodat verschillende types huishoudens kunnen vergeleken<br />
worden. Bij de subjectieve beoordeling wordt aan de bewoners<br />
gevraagd of zij problemen hebben met de betaling van<br />
de huur of lening. Volgens de methode van de woonquote,<br />
blijkt dat eigenaars van <strong>een</strong> woning gemiddeld 21,7% van<br />
hun beschikbaar inkomen moeten afstaan aan <strong>een</strong> lening.<br />
Sociale huurders geven gemiddeld 22,3% uit aan de huur en<br />
private huurders zijn het slechtst af. Zij betalen gemiddeld<br />
29,7% van hun inkomen aan huur. 41 De norm voor betaalbaarheid<br />
wordt op 30% gelegd. Wordt er meer uitgegeven aan de<br />
huur of lening wordt het wonen als onbetaalbaar beschouwd.<br />
Volgens het onderzoek is er dus g<strong>een</strong> algem<strong>een</strong> probleem van<br />
betaalbaarheid. Deze cijfers tonen wel duidelijk dat huurders<br />
op de private markt het er het slechtst vanaf brengen.<br />
“Betaalbaarheid is <strong>een</strong> probleem waar Genk<br />
mee geconfronteerd wordt. Veel mensen hebben<br />
moeite met het vinden van <strong>een</strong> betaalbare<br />
woning. Na <strong>een</strong> periode van toegenomen<br />
appartementsbouw wil Genk meer inzetten<br />
op <strong>een</strong> gevarieerder aanbod met voldoende<br />
aandacht voor grondgebonden woningen met<br />
<strong>een</strong> tuin.” — Ganaël Vanlokeren, diensthoofd<br />
wonen, stad Genk<br />
Hier tegenover staan <strong>een</strong> aantal indicaties die wel wijzen in de<br />
richting van <strong>een</strong> betaalbaarheidsprobleem. Filip Canfyn is één<br />
van de meest vurige pleitbezorgers van deze stelling. Hij haalt<br />
<strong>een</strong> reeks argumenten aan die wijzen in de richting van <strong>een</strong><br />
toenemend betaalbaarheidsprobleem. 42 Hij ziet <strong>een</strong> duidelijke<br />
kloof tussen inkomen en woningprijzen. Ook stelt hij vast dat<br />
de looptijden van woonkredieten langer worden. In 2004 had<br />
nog 60% van de leningen <strong>een</strong> looptijd van 20 jaar, waarna dit<br />
is teruggevallen tot 20%. Bijna 40% heeft <strong>een</strong> looptijd van 25<br />
jaar. Er wordt ook meer gekozen voor de aankoop van minder<br />
comfortabele en kleinere woningen. Het aandeel woningen<br />
met <strong>een</strong> oppervlakte kleiner dan 55m 2 is sinds 1990 gestegen<br />
van 17% tot 27%. Dit hangt samen met de sterkte toename<br />
van het aantal appartementen. Sinds 2000 is de gemiddelde<br />
oppervlakte van <strong>een</strong> nieuwbouwwoning gedaald van 140 tot<br />
105m 2 . 43 Daarnaast moeten we ook rekening houden met <strong>een</strong><br />
gewijzigd bestedingspatroon bij de huishoudens (er wordt<br />
meer uitgegeven aan nieuwe behoeften zoals communicatie,<br />
reizen, ontspanning,…) en is het <strong>een</strong> feit dat wonen en bouwen<br />
duurder wordt onder druk van strengere regelgeving.<br />
Alle actoren wijzen op <strong>een</strong> verzwaring van de administratieve<br />
molen die moet doorlopen worden bij de realisatie van projecten<br />
(‘regilitis’). Waarschijnlijk hebben de toegenomen eisen op<br />
vlak van energieprestatie nog de grootste impact op de betaalbaarheid.<br />
Er mag echter niet vergeten worden dat dit <strong>een</strong><br />
voordeel oplevert in de verbruikskosten, maar dit weegt niet<br />
door in de directe betaalbaarheid. Tot slot kan ook vastgesteld<br />
worden dat de private sector inspeelt op betaalbaarheid door<br />
WOON<br />
PRODUCTEN<br />
OPERATIONEEL<br />
KADER<br />
Fig. 1.20 De bestaande mechaniek van de woonproductie heeft g<strong>een</strong> antwoord op belangrijke<br />
maatschappelijke uitdagingen. Het systeem komt vandaag meer en meer onder druk te staan.<br />
39 Steden als Kortrijk, Gent of Antwerpen zoeken actief naar oplossingen en<br />
strategieën voor betaalbaar wonen. Filip Canfyn in Kortrijk engageert zich bijvoorbeeld<br />
actief voor betaalbaar wonen. Ook de Almere-groep houdt zich bezig<br />
met dit thema. Dit is <strong>een</strong> platform van overheden, ontwikkelaars en ontwerpers,<br />
die bezorgd zijn over de betaalbaarheid van wonen en woningen.<br />
40 WINTERS, S. (red.), Is wonen in Vlaanderen betaalbaar?, Garant, 2011.<br />
41 DE DECKER, P., WINTERS, S., “Wonen in Vlaanderen: over kwaliteit, betaalbaarheid<br />
en woonzekerheid”, in: VANDERLEYDEN, L., CALLENS, M., NOPPE,<br />
J. (RED.), De Sociale Staat van Vlaanderen 2009, p. 199-234.<br />
42 CANFYN, F., “Wonen voor 200.000 euro all-in”, Garant, Antwerpen, 2012.<br />
43 Ibid., p. 22.<br />
44 Zie bijvoorbeeld het modus concept van Huyzentruyt <strong>woningbouw</strong>. http://<br />
huyzentruyt.be/nl/modus.