72 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW 2.3.3 PLATTELAND Het platteland omvat de grote open gebieden, waar er weinig of g<strong>een</strong> verstedelijkingsdruk ligt. Dit komt over<strong>een</strong> met de grotere witte gebieden op fig. 2.5. Ze situeren zich in de uithoeken van Vlaanderen, afgelegen van stedelijke kernen, waardoor ze niet vasthangen aan de stedelijke dynamiek en infrastructuur. Kaart 2.1 toont dat er nog relatief weinig echt plattelandsgebied overblijft in Vlaanderen. Deze gebieden hebben <strong>een</strong> specifieke rurale identiteit, die – zoals reeds werd aangehaald – meer en meer onder druk staat. in het tussengebied overstijgen de uitdagingen van het wonen meestal de gem<strong>een</strong>tegrenzen, en kunnen er grotere gebieden of subregionale entiteiten gedefinieerd worden. Deze uitdaging wordt in sommige gevallen gedeeltelijk opgevangen door <strong>een</strong> intercommunale. Morfologie van het platteland In het kader van plattelandsbeleid is er veel aandacht voor de afbakening van het platteland. 14 Verschillende criteria kunnen hiervoor worden gehanteerd. 15 Zo definieert het Strategisch Plan Ruimtelijke Economie (SPRE) het platteland op basis van de criteria bevolkingsdichtheid en evolutie, aandeel werkgelegenheid in de landbouw en oppervlakte cultuur- en landbouwgrond. 16 Morfologisch wordt het platteland gekenmerkt door traditionele dorpen en <strong>een</strong> verspreid nederzettingenpatroon van losstaande bebouwing, meestal boerderijen. Dorpen zijn verbonden via st<strong>een</strong>- en verbindingswegen waarbij st<strong>een</strong>wegontwikkeling en verlinting minder voorkomt dan in het tussengebied. De dorpen zijn vaak ontstaan langs de kruising van verbindingswegen en kennen <strong>een</strong> compacte historische kern van lintbebouwing. Rond de dorpen zijn dan vaak meer recente open verkavelingen gebouwd. Thissen e.a. maken in hun studie naar de leefbaarheid van West-Vlaamse dorpen <strong>een</strong> onderscheid tussen autonome dorpen en woondorpen. 17 Voor deze laatste kan dan nog <strong>een</strong>s het verschil gemaakt worden tussen 1. Plattelandskernen met <strong>een</strong> dynamiek door hun aantrekkelijkheid: kernen met <strong>een</strong> grote natuurlandschappelijke of recreatieve waarde of met <strong>een</strong> aantrekkelijke cultuurhistorische woningvoorraad of woonomgeving. 2. Plattelandskernen met <strong>een</strong> dynamiek door hun mogelijkheden: kernen met <strong>een</strong> goede ligging ten opzichte van werkgelegenheidscentra waar de mogelijkheden bestaan voor woonuitbreiding door verkavelingen; 3. Stagnerende oude centra: kernen met sterk functieverlies die bijvoorbeeld te maken hebben met verkeersoverlast, leegstaande fabriekspanden of verwaarloosde openbare ruimte; 4. Stagnerende kleine kernen: kernen die het functieverlies niet kunnen compenseren met hun woonfunctie. Fig. 2.11 Strategisch plan voor ruimtelijke economie. Het SPRE onderscheidt op basis van vier traditionele en neutrale criteria (bevolkingsdichtheid en evolutie, aandeel werkgelegenheid in de landbouw, oppervlakte cultuur- en landbouwgrond in gebruik) en aan de hand van <strong>een</strong> clusteranalyse, zeven types van gem<strong>een</strong>ten in drie clusters. Bron: Studiedienst van de Vlaamse Regering. Op vlak van marktstructuur wordt het platteland gedomineerd door de eigendomsmarkt. Het aantal huurwoningen is zeer beperkt, zowel in de private als de sociale sector. Binnen het platteland bestaat er veel diversiteit. Men spreekt in deze context van de ‘regionale of streekgebonden identiteit’. Dit wordt bepaald door de typische rurale nederzettingenstructuur, met <strong>een</strong> kenmerkende landschapsstructuur en typische streekgebonden architectuur (hoeves, historische panden, kloosters,…). 18 In de Westhoek maakt de architectuur van de wederopbouwperiode na 1914-1918 <strong>een</strong> aanzienlijk deel uit van het woningpatrimonium, zowel in de steden, in de dorpen en het open landschap. Dit verouderd woonpatrimonium stelt specifieke uitdagingen in <strong>een</strong> hedendaagse wooncontext (hedendaagse comfort- en energie-eisen, nieuwe gezinssamenstellingen door verdunning en vergrijzing,…). 19 Beleid Typisch voor het platteland is de kleinschaligheid van de gem<strong>een</strong>ten. Dit maakt het minder evident <strong>een</strong> eigen woonbeleid uit te werken. Ook botsen nieuwe woonvormen die afwijken van de gangbare formules vaak op weerstand. Net zoals 14 INTERBESTUURLIJK PLATTELANDSOVERLEG (IPO), Lokaal woonbeleid op het platteland, Vlaamse Landmaatschappij, Brussel, 2007. 15 PISMAN, A., VERBEEK, T., HANEGREEFS, G., et. al, Onderzoek Omschrijving Platteland, Afdeling Mobiliteit en Ruimtelijke Planning, Ugent, April 2011. 16 VANHAVERBEKE, W., LAMMENS, E., CABUS, P., Strategisch Plan Ruimtelijke Economie, Academia Press, Gent, 2001. 17 THISSEN, F., DE ROO, N., LINSEELE, W., “Leefbaarheid in de dorpen van West-Vlaanderen, in: Ruimte en planning, 21 (4), 2001, pp. 333-346. 18 Zie bijvoorbeeld LABO S, Streekeigenheid Hoppeland, Ugent. 19 Zie LABO S, Studie Omgaan met de wederopbouwarchitectuur in de frontstreek van ‘14/’18 – Ieper en Heuvelland.
73 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW
- Page 1 and 2:
1 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW Ka
- Page 3:
NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW Kans
- Page 6 and 7:
INHOUDSTAFEL 4 BIJLAGEN p.117 4.1
- Page 8 and 9:
6
- Page 10 and 11:
8 INLEIDING De twee grote workshops
- Page 12 and 13:
10 INLEIDING Fig. 0.3 De studie tra
- Page 14 and 15:
12
- Page 16 and 17:
14 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 18 and 19:
16 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 20 and 21:
18 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 22 and 23:
20 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 24 and 25: 22 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 26 and 27: 24 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 28 and 29: 26 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 30 and 31: Rust, ruimte en homogeniteit door P
- Page 32 and 33: 30 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 34 and 35: 32 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 36 and 37: 34 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 38 and 39: 36 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 40 and 41: 38 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 42 and 43: 40 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 44 and 45: 42 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 46 and 47: 44 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 48 and 49: 46 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 50 and 51: 48 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 52 and 53: 50 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 54 and 55: 52 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 56 and 57: 54 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 58 and 59: 56 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 60 and 61: 58 BESTAANDE MECHANIEK VAN DE VLAAM
- Page 62 and 63: 60 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW I
- Page 64 and 65: Royal Crescent, Bath, UK, Architect
- Page 66 and 67: 64
- Page 68 and 69: 66 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW e
- Page 70 and 71: 68 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW H
- Page 72 and 73: 70 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW e
- Page 76 and 77: 74 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW I
- Page 78 and 79: 76 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW 2
- Page 80 and 81: 78 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW e
- Page 82 and 83: 80 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW W
- Page 84 and 85: 82 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW H
- Page 86 and 87: 84 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW H
- Page 88 and 89: 86 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW P
- Page 90 and 91: 88 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW H
- Page 92 and 93: 90 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW H
- Page 94 and 95: 92 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW S
- Page 96 and 97: 94 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW V
- Page 98 and 99: 96 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW K
- Page 100 and 101: 98 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW T
- Page 102 and 103: 100 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW
- Page 104 and 105: 102 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW
- Page 106 and 107: 104 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW
- Page 108 and 109: 106 NAAR EEN VISIONAIRE WONINGBOUW
- Page 110 and 111: 108
- Page 112 and 113: 110 SYNTHESE & CONCLUSIES 3.2 Besta
- Page 114 and 115: 112 SYNTHESE & CONCLUSIES gebouw va
- Page 116 and 117: 114 SYNTHESE & CONCLUSIES Fig. 3.5
- Page 118 and 119: 116 SYNTHESE & CONCLUSIES
- Page 121 and 122: 119 BIJLAGEN 4.1 Inventaris van Bel
- Page 123 and 124: 121 BIJLAGEN 4.2 Internationale exp
- Page 125 and 126:
COÖPERATIEVE WONINGBOUW Zwitserlan
- Page 127 and 128:
50.000 WONINGEN ROND PUBLIEK TRANSP
- Page 129 and 130:
COMPACTESTADBELEID Nederland OMSCHR
- Page 131 and 132:
BOUWJONG! GRONINGEN Nederland OMSCH
- Page 133 and 134:
131 BIJLAGEN 4.3 Inventaris ‘best
- Page 135 and 136:
KAVELPROJECT OMSCHRIJVING Het AG SO
- Page 137 and 138:
MET DE MIJNCITÉS NAAR DE 21STE EEU
- Page 139 and 140:
TRANSFORMATIE CAMPING FLOREAL Boort
- Page 141 and 142:
INTERCOMMUNALE WVI, ‘WINVORM’ W
- Page 143 and 144:
SCHELDE LANDSCHAPSPARK Vlaanderen O
- Page 145 and 146:
143 BIJLAGEN 4.4 Voorbeelden dichth
- Page 147 and 148:
38 WON/HA Kajplats 01, Malmö, Zwed
- Page 149 and 150:
78 WON/HA Appartment House Ljubljan
- Page 151 and 152:
144 WON/HA Gemini Residences, Kopen
- Page 153 and 154:
614 WON/HA Side by Side, Almere, Ne
- Page 155 and 156:
153 BIJLAGEN 4.6 Synthese workshops
- Page 157 and 158:
155 BIJLAGEN 4.8 Bibliografie en re
- Page 159 and 160:
157 BIJLAGEN
- Page 161 and 162:
159 BIJLAGEN
- Page 163 and 164:
161 Opdrachtgever Studie uitgevoerd